w had mij wel kunnen opvoeden als
een grootelui's kind; dat was gepaster geweest voor mij (_werpt het
hoofd in den nek_). Maar wat kan het mij ook schelen! (_met een nijdigen
blik op de ongeopende flesch_). Ik zal toch nog wel eens champagne
drinken met deftige lui!
MEVR. ALVING. En als je behoefte voelt aan een thuis, Regine, kom dan
bij mij.
REGINE. Neen, dank u wel, mevrouw. Dan zal dominee Manders zich wel over
mij ontfermen. En als het heelemaal mis gaat met me, dan weet ik immers
nu een plek waar ik thuis hoor.
MEVR. ALVING. Waar dan?
REGINE. In kamerheer Alvings Asyl.
MEVR. ALVING. Regine,... nu zie ik het,... jij loopt in je verderf!
REGINE. Och wat! Adieu (_zij groet en gaat door de voorkamer weg_).
OSWALD (_staat bij het raam en kijkt naar buiten_). Is ze weg?
MEVR. ALVING. Ja.
OSWALD (_mompelt in zich zelf_). Dat is een gekke geschiedenis.
MEVR. ALVING (_komt achter hem staan en legt haar handen op zijn
schouders_). Oswald, mijn jongen, heeft het je erg geschokt?
OSWALD (_keert haar zijn gezicht toe_). Dat van Papa, bedoel je?
MEVR. ALVING. Van je ongelukkigen vader, ja. Ik ben zoo bang dat het je
te veel heeft aangedaan.
OSWALD. Hoe kom je er bij? Ja, 't kwam mij wel heel onverwacht; maar
eigenlijk kan het mij heel weinig schelen.
MEVR. ALVING (_neemt haar handen weg_). Kan het je niet schelen dat je
vader zoo vreeselijk ongelukkig was?
OSWALD. Natuurlijk kan ik medelijden met hem voelen zoo als met ieder
ander, maar....
MEVR. ALVING. Niets anders dan dat! Voor je eigen vader!
OSWALD (_ongeduldig_). Nou ja, vader ... vader.... Ik heb vader immers
nooit gekend. Ik herinner mij niets anders van hem, dan dat hij mij eens
aan het braken heeft gemaakt.
MEVR. ALVING. Dat is toch een vreeselijke gedachte! Moet een kind dan
niet in elk geval liefde voelen voor zijn vader?
OSWALD. Als een kind zijn vader niets te danken heeft? Hem nooit heeft
gekend? Hecht je heusch nog aan dat oude bijgeloof, jij, die overigens
zoo verlicht bent?
MEVR. ALVING. Zou dat dan enkel maar bijgeloof zijn...!
OSWALD. Ja, dat moet je toch wel inzien, moeder. Dat is zoo een van die
opvattingen die nu eenmaal in de wereld gangbaar zijn en dus....
MEVR. ALVING (_geschokt_). Spoken!
OSWALD (_loopt heen en weer_). Ja, je kunt ze gerust spoken noemen.
MEVR. ALVING (_uitbarstend_). Oswald,... dan hou je ook niet van mij!
OSWALD. Jou ken ik ten minste toch....
MEVR. ALVING. Je kent me ... ma
|