FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237  
238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   >>   >|  
woonlijk ziek noemt (_slaat de handen samen om zijn hoofd_). Moeder ik ben geestelijk gebroken ... op ... ik kan nooit meer werken! (_hij valt met de handen voor zijn gezicht in haar schoot en barst in snikken uit_). MEVR. ALVING (_bleek en bevend_). Oswald, kijk mij eens aan! Neen, neen, dat is niet waar! OSWALD (_kijkt op met wanhopende oogen_). Nooit meer te kunnen werken! Nooit meer ... nooit meer! Levend dood te zijn! Moeder, kan je je zoo iets vreeselijks voorstellen? MEVR. ALVING. Mijn arme, ongelukkige jongen! Hoe is dat vreeselijke over je gekomen? OSWALD (_gaat weer overeind zitten_). Ja, dat kan ik juist absoluut niet begrijpen of nagaan. Ik heb nooit zoo wild geleefd. In geen enkel opzicht. Dat moet je heusch niet van me denken, moeder! Dat heb ik nooit gedaan. MEVR. ALVING. Dat denk ik ook niet, Oswald. OSWALD. En toch is het gekomen! Dat verschrikkelijke ongeluk. MEVR. ALVING. O, maar dat zal wel weer terechtkomen, mijn lieve, lieve jongen. Dat is niets dan overspanning. Dat kan je gerust aannemen. OSWALD (_bedroefd_). Dat dacht ik ook in het begin; maar dat is niet zoo. MEVR. ALVING. Vertel mij eens alles van A tot Z. OSWALD. Ja, dat wou ik ook. MEVR. ALVING. Wanneer heb je het 't eerst gemerkt? OSWALD. Het was dadelijk nadat ik den vorigen keer thuis was geweest en weer in Parijs terug was. Het begon met afschuwelijke hoofdpijnen ... vooral in mijn achterhoofd, meende ik. Het was of er een ijzeren ring om mijn nek en daarboven werd dichtgeschroefd. MEVR. ALVING. En dan? OSWALD. In 't begin dacht ik dat 't niets anders was dan de gewone hoofdpijnen, die mij zoo geplaagd hadden in den tijd van mijn groei. MEVR. ALVING. Ja, ja.... OSWALD. Maar dat was zoo niet; dat merkte ik al gauw. Ik kon niet meer werken. Ik wou een nieuw groot schilderij beginnen, maar het was of mijn kunst weg was; ik was als lamgeslagen; ik kon mij geen vaste voorstelling van iets meer maken; het duizelde voor mij ... alles draaide. O, dat was een vreeselijke toestand! Eindelijk zond ik om den dokter ... en van hem hoorde ik wat het was. MEVR. ALVING. Hoe bedoel je? OSWALD. Het was een van de eerste doktoren van Parijs. Ik moest hem toen vertellen wat en hoe ik het allemaal voelde. En toen begon hij mij allerlei vragen te doen, die naar mijn idee, niets met de zaak te maken hadden; ik begreep niet waar de man heen wou.... MEVR. ALVING. En? OSWALD. Ten slotte zei hij: er is van je geboorte
PREV.   NEXT  
|<   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237  
238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   >>   >|  



Top keywords:

ALVING

 

OSWALD

 

werken

 

vreeselijke

 
gekomen
 

hadden

 

jongen

 

Parijs

 
hoofdpijnen
 

Moeder


handen
 
Oswald
 

merkte

 

beginnen

 

schilderij

 

ijzeren

 

meende

 

achterhoofd

 

geestelijk

 

vooral


daarboven
 

geplaagd

 

gewone

 

anders

 

dichtgeschroefd

 

vragen

 
allerlei
 
voelde
 

allemaal

 
slotte

geboorte

 

begreep

 
vertellen
 

woonlijk

 

draaide

 
toestand
 
Eindelijk
 

duizelde

 

afschuwelijke

 

voorstelling


dokter

 

eerste

 

doktoren

 
bedoel
 

hoorde

 
lamgeslagen
 

heusch

 

opzicht

 

wanhopende

 
denken