FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233  
234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   >>   >|  
gooiden je van de trappen. Dat voorval heb je mij vroeger al eens meegedeeld. Je draagt je ongemak met eere. ENGSTRAND. Ik verhoovaardig er mij niet op, dominee. Maar wat ik vertellen wou, is dit, dat zij bij mij kwam en mij alles huilend en tandenklapperend toevertrouwde. Ik moet zeggen, dominee, het deed mij zoo innig leed om dat aan te hooren. DOM. MANDERS. Zoo, deed je dat leed Engstrand. Nu, en toen? ENGSTRAND. Nou, toen zei ik zoo tegen haar: die Amerikaander, die zwalkt op de groote zee rond. En jij, Johanne, zeg ik, je hebt gezondigd en bent een gevallen schepsel. Maar Jakob Engstrand, zeg ik, die staat op twee flinke beenen;... ja, dat bedoelde ik maar zoo bij wijze van gelijkenis weet u, dominee. DOM. MANDERS. Dat begrijp ik wel. Ga maar voort. ENGSTRAND. Ja ... en toen richtte ik haar weer op en liet mij eerlijk met haar trouwen, opdat de menschen niet te weten zouden komen dat zij zich met vreemden had afgegeven. DOM. MANDERS. Dat was alles heel braaf van je gehandeld. Ik kan alleen niet goedkeuren dat je dat geld wou aannemen.... ENGSTRAND. Geld? Ik? Geen roode duit. DOM. MANDERS (_vragend mevrouw Alving aanziend_). Maar...! ENGSTRAND. O ja,... wacht eens; nu weet ik wat u meent. Johanne had toch wel een paar centen. Maar daar wou ik niets van weten. Foei, zei ik, Mammon, dat is der zonde loon; dat armzalige goud ... of bankpapiertjes of wat het mag geweest zijn ... dat gooien wij dien Amerikaander weer in zijn gezicht, zei ik. Maar hij was weg en verdwenen, ver over de wilde zee, dominee. DOM. MANDERS. Zoo, was hij weg, mijn brave Engstrand? ENGSTRAND. Ja. En toen besloten Johanne en ik, dat het geld gebruikt zou worden voor de opvoeding van het kind. En dat gebeurde dan ook; en ik kan van iedere cent rekenschap afleggen. DOM. MANDERS. Dat verandert de zaak zeker aanmerkelijk. ENGSTRAND. Zoo zit het in elkaar, dominee. En ik durf wel zeggen dat ik een goede vader voor Regine geweest ben,... zoover mijn krachten reikten altijd ... want ik ben maar een zwak mensch, helaas. DOM. MANDERS. Kom, kom, mijn waarde Engstrand.... ENGSTRAND. Maar dat durf ik wel zeggen, dat ik het kind heb opgevoed en in liefde geleefd heb met Johanne zaliger, en eerbaar, zooals er geschreven staat. Maar nooit is het in mij opgekomen naar dominee Manders toe te gaan en mij te verhoovaardigen en er mij iets op te laten voorstaan dat ik eens een goede daad gedaan had. Neen, als Jakob Engstrand zoo iet
PREV.   NEXT  
|<   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233  
234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   >>   >|  



Top keywords:

ENGSTRAND

 

MANDERS

 

dominee

 

Engstrand

 
Johanne
 

zeggen

 

Amerikaander

 

geweest

 
gebeurde
 

verandert


rekenschap
 
afleggen
 

iedere

 

trappen

 

gezicht

 

gooien

 

armzalige

 

bankpapiertjes

 

verdwenen

 

gebruikt


worden
 

besloten

 

gooiden

 

opvoeding

 

Regine

 

Manders

 
opgekomen
 
eerbaar
 

zooals

 
geschreven

verhoovaardigen

 

gedaan

 
voorstaan
 

zaliger

 

geleefd

 
zoover
 
krachten
 

reikten

 

aanmerkelijk

 

elkaar


altijd

 

waarde

 

opgevoed

 
liefde
 

mensch

 
helaas
 

aanziend

 

gezondigd

 

groote

 
meegedeeld