FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235  
236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   >>   >|  
ERS. Daar ziet u nu alweer, hoe uitermate voorzichtig men zijn moet in het veroordeelen van zijn medemenschen. Maar het is toch ook een ware vreugde des harten te zien, dat men zich vergist heeft. Wat zegt u er van? MEVR. ALVING. Ik zeg dat je bent en blijft een groot kind, Manders. DOM. MANDERS. Ik? MEVR. ALVING (_legt beide handen op zijn schouders_). En ik zeg dat ik lust zou hebben mijn beide armen om je hals te slaan. DOM. MANDERS (_trekt zich haastig terug_). Neen, neen, God zegen u...; zulke begeerten.... MEVR. ALVING (_glimlachend_). O, u hoeft niet bang voor mij te zijn. DOM. MANDERS (_bij de tafel_). U heeft soms zoo'n overdreven manier om u uit te drukken. Nu zal ik eerst de stukken bij elkaar zoeken en ze in mijn taschje bergen (_doet aldus_). Ziezoo. En nu, tot straks. Let goed op als Oswald terug komt. Ik zie u dan nog wel even (_hij neemt zijn hoed en gaat heen door de voorkamer_). MEVR. ALVING (_zucht, kijkt een oogenblik uit het raam, ruimt wat op in de kamer, en wil de eetkamer in gaan, maar blijft met een gesmoorden uitroep in de deur staan_). Oswald, zit je nog aan tafel! OSWALD (_in de eetkamer_). Ik rook maar even mijn sigaar uit. MEVR. ALVING. Ik dacht dat je een eindje was gaan loopen. OSWALD. In dat weer? (_Men hoort een glas klinken. Mevr. Alving laat de deur open en gaat met haar breiwerk op de canape zitten bij het raam_). OSWALD (_binnen_). Was het dominee Manders niet die daar wegging? MEVR. ALVING. Ja, hij ging naar het gesticht. OSWALD. Hm. (_Men hoort weer een glas en karaf klinken_). MEVR. ALVING. Lieve Oswald, je moet een beetje voorzichtig zijn met die likeur. Die is erg sterk. OSWALD. Die is goed tegen de vochtigheid. OSWALD. Wil je niet liever hier bij mij komen zitten? OSWALD. Ik mag daar immers niet rooken. MEVR. ALVING. Een sigaar mag je hier wel rooken, dat weet je toch wel. OSWALD. Nou ja, dan kom ik. Nog maar een enkel droppeltje.... Ziezoo (_hij komt met een sigaar de kamer in en sluit de deur achter zich. Even zwijgen_). OSWALD. Waar is de dominee naar toe? MEVR. ALVING. Dat zeg ik je daar net: hij ging naar het gesticht. OSWALD. O ja, dat 's waar. MEVR. ALVING. Je moet niet zoo lang aan tafel blijven zitten, Oswald. OSWALD (_de sigaar achter zijn rug houdend_). Maar dat vind ik zoo gezellig, moedertje (_streelt en liefkoost haar_). Denk eens aan, wat dat voor mij is, weer thuis te zijn, aan moeders eigen tafel te zitten
PREV.   NEXT  
|<   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235  
236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   >>   >|  



Top keywords:

OSWALD

 

ALVING

 

sigaar

 

Oswald

 
zitten
 

MANDERS

 

Ziezoo

 

gesticht

 
achter
 

rooken


eetkamer
 
dominee
 

klinken

 

blijft

 

voorzichtig

 

Manders

 

vochtigheid

 

likeur

 

uitermate

 

beetje


wegging
 

Alving

 

vreugde

 

breiwerk

 

veroordeelen

 

liever

 
medemenschen
 
canape
 

binnen

 
houdend

blijven

 

gezellig

 
moedertje
 

moeders

 

streelt

 
liefkoost
 
immers
 

zwijgen

 

droppeltje

 

alweer


elkaar

 

zoeken

 

stukken

 
taschje
 

bergen

 
straks
 

hebben

 

drukken

 

manier

 
glimlachend