FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216  
217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   >>   >|  
. MEVR. ALVING. Maar leg je pijp liever weg, mijn jongen; ik heb hier niet graag tabaksrook. OSWALD. Met genoegen. Ik wou die pijp alleen maar eens probeeren, omdat ik als kind er eens uit gerookt heb. MEVR. ALVING. Jij? OSWALD. Ja. Ik was toen nog heel klein. Maar ik herinner mij dat ik boven bij papa op de kamer kwam op een avond, en hij zoo vroolijk en jolig was. MEVR. ALVING. Och kom, je herinnert je niets meer van die jaren. OSWALD. Jawel, ik herinner mij duidelijk dat hij mij op zijn knieen zette en liet rooken uit zijn pijp. Rook, jongen, zei hij ... flink rooken, jongen! En ik rookte wat ik kon, totdat ik voelde dat ik heelemaal bleek werd en het zweet in groote droppels op mijn voorhoofd stond. Toen lachte hij dat hij schaterde.... DOM. MANDERS. Dat was toch al heel vreemd. MEVR. ALVING. Och dominee, dat heeft Oswald gedroomd! OSWALD. Neen, moeder, ik heb het volstrekt niet gedroomd. Want ... herinner je je dat dan niet meer ... toen kwam jij binnen en droeg me naar de kinderkamer. Daar werd ik toen onpasselijk en zag ik dat je huilde.... Haalde papa dikwijls zulke grappen uit? DOM. MANDERS. In zijn jeugd was hij een bizonder levenslustig mensch.... OSWALD. ... en heeft toch nog zooveel gedaan in de wereld. Zooveel goeds en nuttigs tot stand gebracht; en was toch nog jong toen hij stierf. DOM. MANDERS. Ja, je hebt in waarheid den naam van een werkzaam en bekwaam man geerfd, mijn waarde Oswald. Nu, dat zal, naar wij hopen, je een spoorslag zijn.... OSWALD. Dat behoorde het ten minste te zijn, ja. DOM. MANDERS. Het is in elk geval mooi van je dat je thuis komt voor zijn eere-dag. OSWALD. Minder kon ik al niet voor papa doen. MEVR. ALVING. En dat ik hem zoo lang mag houden ... dat is nu nog het allermooiste van hem. DOM. MANDERS. Ja, je blijft den heelen winter hier, hoor ik. OSWALD. Ik blijf thuis voor onbepaalden tijd, dominee.... O, het is toch zoo heerlijk om weer bij moeder thuis te zijn! MEVR. ALVING (_stralend_). Ja, he, mijn jongen? DOM. MANDERS (_kijkt hem deelnemend aan_). Je bent al vroeg de wijde wereld ingegaan, mijn waarde Oswald. OSWALD. Dat is zoo. Soms denk ik wel eens of het niet wat al te vroeg was. MEVR. ALVING. O, wel neen, volstrekt niet. Dat is juist goed voor een flinken jongen. En vooral voor een eenig kind. Die moet niet thuis aan moeders rokken blijven hangen om zich te laten bederven. DOM. MANDERS. Dat is een bewering die wel voor teg
PREV.   NEXT  
|<   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216  
217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   >>   >|  



Top keywords:

OSWALD

 

MANDERS

 

ALVING

 
jongen
 

Oswald

 

herinner

 

moeder

 

rooken

 

volstrekt

 

dominee


waarde
 

gedroomd

 

wereld

 
Minder
 

waarheid

 

minste

 

spoorslag

 

geerfd

 

werkzaam

 

bekwaam


behoorde
 

flinken

 

vooral

 

bederven

 

bewering

 
hangen
 
moeders
 

rokken

 

blijven

 

ingegaan


heelen
 

winter

 

blijft

 

allermooiste

 

houden

 

onbepaalden

 
deelnemend
 

heerlijk

 

stralend

 
duidelijk

herinnert

 
vroolijk
 

knieen

 
totdat
 

voelde

 

heelemaal

 

rookte

 

genoegen

 

tabaksrook

 

liever