te weten komen ... te weten door _u_.
U zal mij aan de vreeselijkste onaangenaamheden bloot stellen....
KROGSTAD. Enkel maar onaangenaamheden?
NORA (_heftig_). Maar doe het maar; het zal voor u zelf het ergst zijn;
want dan zal mijn man pas eens goed zien wat voor een slecht mensch u
is, en dan zal u heel zeker uw betrekking niet behouden.
KROGSTAD. Ik vroeg of het enkel huiselijke onaangenaamheden waren, waar
u bang voor is?
NORA. Als mijn man het te weten komt, zal hij natuurlijk terstond
betalen wat er nog staat; en dan hebben wij verder niets meer met u te
maken.
KROGSTAD (_een beetje dichterbij_). Hoor eens, mevrouw Helmer; u heeft
of geen heel sterk geheugen, of heelemaal geen begrip van zaken. Ik zal
u de zaak eens wat duidelijker maken.
NORA. Hoe dan?
KROGSTAD. Toen uw man ziek was, kwam u bij mij om vijfduizend kronen te
leen.
NORA. Ik wist niemand anders.
KROGSTAD. Ik beloofde u het geld te zullen bezorgen.
NORA. En dat deed u ook.
KROGSTAD. Ik beloofde u het geld te zullen bezorgen onder zekere
voorwaarden. U was toen zoo bezet met de ziekte van uw man en zoo
verlangend om het geld voor de reis in handen te krijgen, dat u, geloof
ik, geen gedachte meer over had voor alle bijkomende omstandigheden. Het
kan daarom niet misplaatst zijn u daaraan nog eens te herinneren. Dus:
ik beloofde u het geld te bezorgen tegen een schuldbekentenis, die ik u
opmaakte.
NORA. En die ik onderteekende.
KROGSTAD. Juist. Maar onderaan voegde ik er eenige regels bij, waarin
stond dat uw vader borg bleef voor de som. Deze regels moest uw vader
onderteekenen.
NORA. Moest?... Hij heeft ze immers onderteekend.
KROGSTAD. Ik had den datum in blanco gelaten; d.w.z. uw vader moest zelf
invullen op welken dag hij het papier teekende. Herinnert mevrouw zich
dat?
NORA. Ja ... ik geloof 't wel....
KROGSTAD. Daarna gaf ik u de schuldbekentenis om die per post op te
sturen aan uw vader. Was het zoo niet?
NORA. Jawel.
KROGSTAD. En dat deed u natuurlijk ook terstond; want al vijf of zes
dagen later bracht u mij de schuldbekentenis met de onderteekening van
uw vader terug. En toen betaalde ik u het geld uit.
NORA. Nu ja; heb ik dan niet behoorlijk afbetaald?
KROGSTAD. Zoo tamelijk, jawel. Maar ... om nog eens terug te komen op
dat waar wij over spraken ... dat was toen wel een moeilijke tijd voor
u, mevrouw.
NORA. Dat was het zeker.
KROGSTAD. Uw vader was toen ook heel ziek, meen ik.
NORA.
|