Regine, hoe maakt het je vader hier
buiten?
REGINE. Dank u, dominee, dat gaat nog al.
DOM. MANDERS. Hij was onlangs bij mij toen hij den laatsten keer in de
stad was.
REGINE. Och ja? Was hij bij u? Hij is altijd zoo blij als hij dominee te
spreken krijgen kan.
DOM. MANDERS. En je gaat zeker overdag nog al eens naar hem toe?
REGINE. Ik? Jawel; als ik eens een oogenblikje tijd heb....
DOM. MANDERS. Je vader is geen krachtige persoonlijkheid, Regine. Hij
heeft erg behoefte aan een leidende hand.
REGINE. Och ja, dat kan misschien wel zijn.
DOM. MANDERS. Hij heeft behoefte om iemand om zich heen te hebben, van
wie hij houden kan, en aan wier oordeel hij hechten kan. Hij erkende dat
zelf zoo trouwhartig, toen hij laatst bij mij was.
REGINE. Ja, hij heeft mij ook over zoo iets gesproken. Maar ik weet niet
of mevrouw Alving mij missen wil,... vooral nu, nu wij zooveel te doen
krijgen met het nieuwe gesticht. En ik zou het ook vreeselijk naar
vinden om van mevrouw Alving weg te gaan, want zij is toch altijd zoo
lief voor mij geweest.
DOM. MANDERS. Maar je plicht als dochter, meisjelief.... Natuurlijk
zouden wij eerst de toestemming van je mevrouw moeten vragen.
REGINE. Maar ik weet ook niet of het wel passend voor mij is, op mijn
leeftijd, het huis van een ongetrouwd man te bestieren.
DOM. MANDERS. Wat! Maar mijn lieve Regine, het is toch je eigen vader
van wien hier sprake is!
REGINE. Ja, dat kan wel zijn, maar toch.... Ja, als het nu een goed huis
was, bij een echten heer....
DOM. MANDERS. Maar, mijn goede Regine!
REGINE. ... zoo een, voor wien ik toewijding voelen en tegen wien ik
opzien kon, en als 't ware de plaats van een dochter vervullen....
DOM. MANDERS. Ja maar, mijn lieve goede kind....
REGINE. ... dan zou ik wel graag naar de stad willen. Hier buiten is het
erg eenzaam,... en dominee weet zelf ook wel wat het is om zoo alleen te
staan in de wereld. En dat durf ik wel zeggen, dat ik handig en gewillig
ben. Weet dominee niet zoo'n betrekking voor mij?
DOM. MANDERS. Ik? Neen, dat weet ik heusch niet.
REGINE. Maar lieve beste dominee ... denk in elk geval eens aan mij, als
u soms....
DOM. MANDERS (_staat op_). Ja, dat zal ik, Regine.
REGINE. Ja, want als ik....
DOM. MANDERS. Zou je nu misschien zoo vriendelijk willen zijn mevrouw te
gaan roepen?
REGINE. Die zal nu wel dadelijk komen, dominee (_zij gaat weg naar
links_).
DOM. MANDERS (_loopt een paar maal de kamer o
|