FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207  
208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   >>   >|  
_). DOM. MANDERS. Dag Regine. REGINE (_keert zich blij verrast om_). Neen maar!... Dag dominee! Is de boot al aan? DOM. MANDERS. Net aangekomen (_gaat de tuinkamer binnen_). Wat een vreeselijken regen hebben wij deze laatste dagen. REGINE (_volgt hem_). 't Is zulk gezegend weer voor de boeren, dominee. DOM. MANDERS. Ja, daar heb je wel gelijk in. Daar denken wij stadsmenschen zoo weinig aan. (_Hij begint zijn overjas uit te doen_). REGINE. O, mag ik u even helpen?... Ziezoo. Neen maar wat is die nat! Ik zal uw jas maar wat uithangen in de voorkamer. En uw parapluie...; die zal ik uitzetten, dan droogt die beter. (_Zij gaat er mee de kamer uit door de tweede deur rechts. Dom. Manders doet het reistaschje af en legt het met zijn hoed op een stoel. In dien tijd komt Regine weer binnen_). DOM. MANDERS. He, het doet iemand goed om weer binnen te zijn. En is alles wel hier? REGINE. Ja, dank u. DOM. MANDERS. Maar erg druk, kan ik me zoo voorstellen, met het oog op morgen. REGINE. O ja, er is hier heel wat te doen. DOM. MANDERS. En mevrouw Alving is toch thuis hoop ik? REGINE. Ja, natuurlijk! Zij is maar even boven om den jongen mijnheer zijn chocolade te geven. DOM. MANDERS. Ja, dat is waar ... ik hoorde beneden aan de aanlegplaats dat Oswald gekomen was. REGINE. Ja, hij is eergisteren gekomen. Wij hadden hem niet voor vandaag verwacht. DOM. MANDERS. En frisch en gezond hoop ik? REGINE. Ja, dank u, dat wel. Maar vreeselijk vermoeid van de reis. Hij is in eene rek doorgereden van Parijs...; ik bedoel hij heeft de heele route met een en denzelfden trein gemaakt. Ik geloof dat hij nu een beetje slaapt, daarom mogen wij wel een beetje zachtjes praten. DOM. MANDERS. Ja, sst, we zullen doodstil zijn! REGINE (_terwijl zij een gemakkelijken stoel bij de tafel schuift_). En gaat u zitten, alsjeblieft, dominee, en maak het u makkelijk. (_Hij gaat zitten; zij schuift een voetenbankje onder zijn voeten_). Zie zoo! Zit dominee nu goed? DOM. MANDERS. Dank je, dank je, ik zit best (_bekijkt haar_). Hoor eens Regine, ik geloof dat je heusch gegroeid bent sedert ik je het laatst zag. REGINE. Gelooft dominee dat? Mevrouw zegt dat ik wat gevulder ben geworden ook. DOM. MANDERS. Gevulder? Ja, misschien ... een beetje ... net genoeg (_korte pauze_). REGINE. Zal ik misschien mevrouw gaan roepen? DOM. MANDERS. Dank je, dank je, dat heeft geen haast, kindlief. En vertel mij nu eens, mijn goede
PREV.   NEXT  
|<   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207  
208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   >>   >|  



Top keywords:
MANDERS
 

REGINE

 

dominee

 

beetje

 

Regine

 

binnen

 

misschien

 

gekomen

 

geloof

 
mevrouw

schuift

 

zitten

 

eergisteren

 

praten

 

daarom

 

zullen

 

slaapt

 
zachtjes
 
bedoel
 
vermoeid

Parijs

 

doorgereden

 

vreeselijk

 

verwacht

 

vandaag

 

hadden

 

frisch

 

gemaakt

 
denzelfden
 

gezond


Gevulder
 
genoeg
 

geworden

 
Mevrouw
 
gevulder
 
vertel
 

kindlief

 

roepen

 
Gelooft
 
makkelijk

voetenbankje
 

voeten

 

alsjeblieft

 
terwijl
 
gemakkelijken
 

gegroeid

 

sedert

 

laatst

 

heusch

 

bekijkt