FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209  
210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   >>   >|  
p en neer; blijft een poosje op den achtergrond staan met de handen op den rug en kijkt uit in den tuin. Dan komt hij weer bij de tafel terug, neemt een boek op en kijkt naar den titel, schrikt en kijkt nog meer boeken in_). Hm,... zoo ... ja! (_Mevrouw Alving komt binnen door de deur links, gevolgd door Regine, die dadelijk weer weg gaat door de voorste deur rechts_). MEVR. ALVING (_reikt hem de hand_). Welkom dominee. DOM. MANDERS. Goeden dag, mevrouw. Daar ben ik zooals ik u beloofde. MEVR. ALVING. Altijd op klokslag. DOM. MANDERS. Maar 't was moeilijk genoeg om weg te komen. Al die commissies en besturen waarin ik zit.... MEVR. ALVING. Des te vriendelijker van u dat u zoo vroeg komt. Nu kunnen wij onze zaken afdoen voor wij aan tafel gaan. Maar waar is uw koffer? DOM. MANDERS. (_snel_). Mijn goed staat in den winkel, beneden bij den steiger. Ik logeer daar van nacht. MEVR. ALVING (_onderdrukt een glimlach_). Is u er waarlijk niet toe te bewegen bij mij te overnachten ... ook dezen keer niet? DOM. MANDERS. Neen, neen, mevrouw; overigens zeer veel dank. Ik blijf maar daar beneden, zooals gewoonlijk. Dat is zoo gemakkelijk, als ik weer aan boord moet. MEVR. ALVING. Nu, u moet doen zooals u wil. Maar ik zou anders wel denken dat wij twee oude menschen.... DOM. MANDERS. Och heertje ja, u maakt maar gekheid. Nu ja, u is natuurlijk van daag uitermate blij. Eerst het inwijdingsfeest morgen, en dan heeft u ook Oswald weer thuis, hoor ik. MEVR. ALVING. Ja, verbeeld u, wat een geluk voor mij! Het is nu al meer dan twee jaar geleden dat hij het laatst thuis was. En nu heeft hij beloofd den heelen winter bij mij te zullen blijven. DOM. MANDERS. Och ja, waarlijk? Dat is aardig en hartelijk van hem. Want het moet wel heel wat aantrekkelijker zijn om in Rome of Parijs te wonen, denk ik zoo. MEVR. ALVING. Ja, maar hier thuis heeft hij zijn moeder, ziet u. Och, mijn eigen lieve jongen,... hij heeft nog wel hart voor zijn moeder! DOM. MANDERS. Dat zou toch ook al te treurig zijn als afwezigheid en zich bezig houden met kunst, zulke natuurlijke gevoelens zou doen uitslijten. MEVR. ALVING. Ja, dat mag u wel zeggen. Maar bij hem is daar waarlijk geen nood voor. 't Zal mij heusch benieuwen of u hem zal herkennen. Hij komt straks beneden; hij ligt nu boven wat te rusten op de canape.... Maar ga toch zitten, waarde dominee. DOM. MANDERS. Dank u. 't Schikt u dus nu wel...? MEVR. ALVING. Welzeker. (_Zi
PREV.   NEXT  
|<   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209  
210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   >>   >|  



Top keywords:
ALVING
 

MANDERS

 

zooals

 

waarlijk

 

beneden

 

moeder

 

dominee

 

mevrouw

 

canape

 
Oswald

morgen

 

natuurlijke

 

zitten

 

rusten

 

verbeeld

 

gevoelens

 

inwijdingsfeest

 
Schikt
 
heertje
 
Welzeker

menschen

 

uitermate

 

straks

 

natuurlijk

 

gekheid

 

waarde

 

houden

 

Parijs

 
treurig
 

aantrekkelijker


zeggen
 
jongen
 

heusch

 
heelen
 
herkennen
 
winter
 

beloofd

 

afwezigheid

 
geleden
 
laatst

zullen
 

uitslijten

 

benieuwen

 
hartelijk
 
blijven
 

aardig

 

rechts

 

Welkom

 

voorste

 

gevolgd