NORA (_ademloos_). Torwald ... wat was dat voor een brief?
HELMER. Krogstad's ontslag.
NORA. Herroep dat, Torwald! het is nog tijd. O Torwald, herroep dat! Doe
het om mijnentwil ... om je zelfs wil ... ter wille van de kinderen! Och
toe, Torwald; doe het! Je weet niet wat daaruit voortkomen kan voor ons
allen.
HELMER. Te laat.
NORA. Ja, te laat.
HELMER. Lieve Nora, ik vergeef je je angst, hoewel die in den grond een
beleediging is voor mij. Ja, dat is zoo! Of is het geen beleediging te
gelooven, dat _ik_ bang zou zijn voor de wraak van een verloopen
zaakwaarnemer? Maar ik vergeef het je toch, omdat het zoo'n mooi bewijs
is van je groote liefde voor mij. (_Neemt haar in zijn armen_). Het moet
nu eenmaal zoo zijn, als het er op aankomt, heb ik zoowel moed als
kracht. Je zult zien, ik ben de man die alles op zich durft te nemen.
NORA (_doodverschrikt_). Wat meen je daarmee?
HELMER. Alles, zeg ik je....
NORA (_bedaard_). Dat zal nooit in der eeuwigheid gebeuren.
HELMER. Goed ... dan deelen wij, Nora ... als man en vrouw. Zoo behoort
het ook. (_liefkoost haar_). Ben je nu tevreden? Kom ... kom ... kom ...
niet zulke verschrikte oogen opzetten. Het is immers allemaal niets dan
pure verbeelding.... Nu moest je de Tarantella nog eens doorspelen en je
oefenen met de tamboerijn. Ik ga in het binnen-kantoor zitten en doe de
tusschendeur dicht, dan hoor ik niets; dan kan je net zooveel leven
maken als je wilt (_gaat naar de deur_). En als Rank komt, zeg hem dan
waar hij mij vinden kan. (_Hij knikt haar toe, gaat met zijn papieren
zijn kamer binnen en doet de deur achter zich dicht_).
NORA (_in wilden angst, staat als vastgenageld, fluistert_). Hij zou in
staat zijn het te doen. Neen dat nooit in der eeuwigheid! Liever alles
dan dat! Redding.... Een uitweg.... (_er wordt gebeld_). Dokter Rank....
Liever alles dan dat! Liever _alles_ wat het dan ook zijn moge! (_Zij
strijkt met de handen over haar gezicht, doet haar best kalm te zijn en
gaat de deur open doen. Dokter Rank staat buiten en hangt zijn pels aan
den kapstok. Gedurende het nu volgende begint het donker te worden_).
NORA. Dag dokter. Ik herkende uw belletje. Maar u moet nu niet bij
Torwald gaan, want ik geloof dat hij iets te doen heeft.
RANK. En u?
NORA (_terwijl hij de kamer binnen gaat en zij de deur achter hem
sluit_). O, dat weet u wel ... voor u heb ik altijd wel tijd.
RANK. Dank u ... dat is lief van u. Daar zal ik gebruik van maken zoo
|