vredig huis, zonder zorgen ... jij en ik en de kinderen, Torwald! Daarom
smeek ik je....
HELMER. En juist door je voorspraak maak je het mij onmogelijk hem te
houden. Als het nu ruchtbaar werd, dat de nieuwe directeur zich door
zijn vrouw had laten ompraten....
NORA. Wat dan nog?
HELMER. Neen natuurlijk; als het kleine eigenzinnige vrouwtje haar zin
maar kreeg.... Ik zou mij belachelijk maken voor mijn heele personeel
... de menschen op het idee brengen dat ik toegankelijk was voor
allerlei invloeden van buiten af? Geloof me, daarvan zou ik de gevolgen
gauw genoeg ondervinden! En buitendien ... er is nog iets dat Krogstad
volkomen onmogelijk maakt bij de Bank, zoo lang ik daar directeur ben.
NORA. Wat is dat?
HELMER. Misschien had ik zijn moreele tekortkomingen desnoods nog door
de vingers kunnen zien.
NORA. Ja, niet waar?
HELMER. En ik hoor dat hij ook heel bruikbaar moet zijn. Maar hij is een
goede kennis uit vroeger dagen. Dat is zoo een van die overijlde
kennismakingen, waar je zoo dikwijls in je later leven last van hebt.
Ja, ik wil het jou wel ronduit bekennen, we gingen zelfs heel familiaar
met elkaar om. En hij, zoo taktloos mogelijk, maakt daar volstrekt geen
geheim van als er anderen bij zijn. Integendeel ... hij verbeeldt zich
dat hij daarom het recht heeft nog jij en jou tegen mij te spelen; en
dan komt hij ieder oogenblik voor den dag met zijn: zeg eens, Helmer!
Ik verzeker je dat mij dat hoogst pijnlijk aandoet. Hij zou mij mijn
positie aan de Bank onhoudbaar maken.
NORA. Torwald, dat alles meen je toch niet in ernst?
HELMER. Zoo? Waarom niet?
NORA. Neen, dat zijn toch allemaal eigenlijk maar kleinzielige
overwegingen.
HELMER. Wat zeg je daar? Kleinzielig? Dus jij vindt mij kleinzielig?
NORA. Neen integendeel, Torwald-lief, en juist daarom....
HELMER. Dat is hetzelfde; je noemt mijn motieven kleinzielig; dus dan
moet ik het ook wel zijn. Kleinzielig! Waarachtig!... Nou, daar zullen
wij eens gauw een eind aan maken (_gaat naar het portaal en roept_).
Helene!
NORA. Wat ga je doen?
HELMER (_zoekt in zijn papieren_). Er een einde aan maken.
(_Het meisje komt binnen_).
HELMER. Hier; ga terstond naar beneden met dezen brief. Hou een
besteller aan en laat die hem bezorgen. Maar gauw. Het adres staat er
op. Wacht, hier is geld.
DIENSTMEISJE. Best mijnheer. (_Zij gaat weg met den brief_).
HELMER (_legt zijn papieren weer bij elkaar_). Zie zoo, mevrouwtje
dwingeland.
|