(_breekt
den brief open; kijkt enkele regels door bekijkt een inliggend papier;
een vreugdekreet_). Nora!
NORA (_ziet hem vragend aan_).
HELMER. Nora!... Neen, ik moet het nog eens overlezen.... Ja, ja ... het
is zoo. We zijn gered! Nora, ik ben gered!
NORA. En ik?
HELMER. Jij ook, natuurlijk; we zijn allebei gered. Kijk maar. Hij
stuurt je je schuldbekentenis terug. Hij schrijft dat hij het betreurt
en berouw heeft ... dat een gelukkige omkeer in zijn leven ... och, wat
kan het ons schelen wat hij schrijft! wij zijn gered, Nora! Niemand kan
je meer iets doen. O, Nora, Nora! Neen, eerst moet al die ellende de
wereld uit. Laat mij eens zien.... (_kijkt even naar de
onderteekening_). Och neen; ik wil 't liever niet zien; alles moet maar
als een droom voor mij geweest zijn (_scheurt de schuldbekentenis en
beide brieven in stukken, gooit alles in de kachel en kijkt er naar
terwijl het verbrandt_). Ziezoo; nu is het weg.... Hij schreef dat jij
sedert Kerstavond.... O, dat moeten drie vreeselijke dagen voor je
geweest zijn, Nora.
NORA. Ik heb een hevigen strijd gestreden deze drie laatste dagen.
HELMER. En je hebt je ellendig gevoeld en geen anderen uitweg gezien
dan.... Neen, wij willen niet meer denken aan al die afschuwelijke
dingen. Wij willen alleen maar juichen en herhalen: het is voorbij!
Luister toch eens naar me Nora, het is of je het nog niet recht
begrijpt: het is voorbij! wat is er toch ... dat je gezicht zoo strak
staat? Och, mijn arme kleine Nora, ik begrijp het wel; je kunt nog niet
gelooven dat ik 't je vergeven heb. Maar dat heb ik heusch, Nora; ik
zweer 't je: ik heb je alles vergeven. Ik weet immers wel dat wat je
deedt dat deedt je uit liefde voor mij.
NORA. Dat is waar.
HELMER. Je hebt van mij gehouden zooals een vrouw van haar man houden
moest. Je hadt alleen geen voldoende inzicht in de keus van de middelen.
Maar denk je dat je mij minder lief bent omdat je niet in staat bent
zelfstandig te handelen? Neen, hoor. Steun maar op mij; ik zal je wel
raden en leiden. Ik zou geen man moeten zijn als juist die vrouwelijke
hulpeloosheid je niet nog dubbel aantrekkelijk maakte in mijn oogen. Je
moet je de harde woorden die ik zei in mijn eersten schrik, toen ik
dacht dat alles boven mijn hoofd instortte, maar niet aantrekken. Ik heb
je vergeven Nora; ik zweer je dat ik je vergeven heb.
NORA. Ik dank je voor je vergiffenis (_zij gaat weg door de deur
rechts_).
HELMER. Neen, blijf nu.... (_k
|