ort vloeien kon, en toen
alle gevaar voorbij was ... toen was het voor jou, alsof er niets
gebeurd was. Ik was weer net als te voren je zangvogeltje, je pop, die
je voortaan dubben voorzichtig op de handen dragen zoudt, omdat ze zoo
teer en broos was. (_Staat op_). Torwald, op dat oogenblik werd het mij
duidelijk, dat ik hier acht jaar lang geleefd had met een vreemden man,
en dat ik drie kinderen bij hem gekregen had.... O, ik kan er niet aan
denken! Ik zou mijzelf in stukken kunnen scheuren!
HELMER (_bedroefd_). Ik zie 't wel ... ik zie 't wel. Er is zeer zeker
een diepe kloof tusschen ons ontstaan.... Maar Nora, zou die niet te
overbruggen zijn?
NORA. Zoo als ik nu ben, kan ik je vrouw niet zijn.
HELMER. Ik heb de kracht om een ander mensch te worden.
NORA. Misschien ... als je pop je wordt afgenomen.
HELMER. O scheiden ... scheiden van jou! Neen, neen, Nora, die gedachte
kan ik nog niet in mij opnemen.
NORA (_gaat de kamer rechts binnen_). Des te zekerder moet het gebeuren.
(_Zij komt terug met hoed en mantel en een klein valies, dat zij op een
stoel bij de tafel zet_).
HELMER. Nora! Nora! nog niet! Wacht tot morgen.
NORA (_doet haar mantel aan_). Ik kan niet den nacht overblijven in de
kamers van een vreemden man.
HELMER. Maar kunnen wij hier dan niet samen wonen als broer en
zuster...?
NORA (_zet haar hoed op_). Je weet heel goed dat dat niet lang zou
duren.... Vaarwel, Torwald. Ik wil de kinderen niet meer zien. Ik weet
dat ze in betere handen zijn dan bij mij. Zoo als ik nu ben, kan ik
niets voor hen zijn.
HELMER. Maar later, Nora ... later...?
NORA. Hoe kan ik dat weten? Ik weet immers nog heelemaal niet wat er van
mij worden zal.
HELMER. Maar je bent toch mijn vrouw, zoowel nu als later.
NORA. Hoor eens, Torwald;... wanneer een vrouw het huis van haar man
verlaat zoo als ik nu doe, dan is hij, heb ik gehoord, volgens de wet
ontslagen van alle verplichtingen jegens haar. Je mag je in niets meer
gebonden voelen, evenmin als ik het zijn zal. Er moet volle vrijheid
zijn aan beide kanten. Hier heb je je ring terug. Geef mij nu ook den
mijnen.
HELMER. Ook dat nog?
NORA. Ook dat.
HELMER. Daar heb je hem.
NORA. Zoo. Dus nu is alles voorbij. De sleutels leg ik daar neer. De
meiden weten alles wat het huishouden betreft ... beter dan ik. Morgen
als ik weg ben zal Kristine hier komen om in te pakken wat ik van thuis
heb meegebracht. Dat moet mij opgezonden worden.
HELMER. Voo
|