FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203  
204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   >>   >|  
bij den tuindeur. Zijn linkerbeen is een beetje verdraaid; onder den hak van zijn laars heeft hij een houten klos. Regine met een leeg gietertje in de hand, houdt hem tegen als hij de serre binnenkomen wil. * * * * * REGINE (_met gedempte stem_). Wat kom je hier doen? Blijf daar staan. Je druipt van den regen. ENGSTRAND. 't Is de regen van Onze Lieve Heertje, kindlief. REGINE. Zeg liever dat het de regen van den duivel is. ENGSTRAND. Jesses Regine, wat een praat (_komt een paar stappen vooruit_). Maar wat ik je nou zeggen wou.... REGINE. Stamp toch zoo niet, mensch! De jonge mijnheer ligt boven te slapen. ENGSTRAND. Ligt hij te slapen? Op klaarlichten dag? REGINE. Dat gaat jou niet aan. ENGSTRAND. Ik ben aan de zwier geweest gisterenavond.... REGINE. Dat geloof ik graag. ENGSTRAND. Och ja, wij zijn maar zwakke schepsels, kindlief.... REGINE. Ja, dat zijn wij wel. ENGSTRAND. ... en de verleidingen zijn menigvuldig in deze wereld, zie je...; maar toch was ik, zoo waar als God, om half zes van morgen vroeg al weer aan het werk. REGINE. Nou ja, 't is goed; maak nu maar dat je wegkomt. Ik wil hier geen rendez-vous-tjes met je hebben. ENGSTRAND. Wat wil je niet hebben, zeg je? REGINE. Ik wil niet dat iemand je hier zien zal. Kom, ga nu heen. ENGSTRAND (_een paar passen dichterbij_). Neen, om de bliksem, ik ga niet weg voor ik met je gesproken heb. Van middag kom ik klaar met het werk daarginder in het schoolgebouw, en dan ga ik van nacht met de stoomboot naar de stad terug. REGINE (_mompelt_). Goede reis! ENGSTRAND. Dank je wel, kind. Morgen zal het gesticht immers ingewijd worden en dan zal het hier waarschijnlijk een groote herrie worden met veel drinken, zie je. En niemand moet van Jakob Engstrand kunnen zeggen dat hij zich niet onthouden kan als de verleiding komt. REGINE. Ho! ENGSTRAND. Want morgen komen er hier zooveel van de grootheid bij elkaar. En dominee Manders wordt ook verwacht. REGINE. Die komt van daag al. ENGSTRAND. Zoo waarlijk. En ik wil om de bliksem niet dat hij iets op me te zeggen zal kunnen hebben, begrijp je. REGINE. O zoo, is dat de zaak! ENGSTRAND. Is wat de zaak? REGINE (_kijkt hem strak aan_). Waarvoor moet je dominee Manders nou weer in de luren leggen? ENGSTRAND. Stil, stil; ben je gek? Zou ik dominee Manders in de luren willen leggen? O, neen, dominee Manders is veel te vriendelijk tegen
PREV.   NEXT  
|<   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203  
204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   >>   >|  



Top keywords:
REGINE
 

ENGSTRAND

 

dominee

 

Manders

 

zeggen

 

hebben

 

bliksem

 

slapen

 

kunnen

 
morgen

Regine

 

leggen

 

kindlief

 

worden

 

Morgen

 

gesticht

 

daarginder

 
dichterbij
 
middag
 
schoolgebouw

passen

 

stoomboot

 

gesproken

 

mompelt

 

vriendelijk

 

waarlijk

 

verwacht

 

begrijp

 
willen
 

Waarvoor


niemand
 
Engstrand
 

onthouden

 
drinken
 
herrie
 
ingewijd
 

waarschijnlijk

 

groote

 
zooveel
 
grootheid

elkaar
 

verleiding

 

immers

 
menigvuldig
 
Heertje
 

druipt

 

liever

 

duivel

 

mensch

 

vooruit