gedaan; ben je soms aan het passen?
NORA. Ja, ja; ik ben aan het passen. Het wordt zoo mooi, Torwald!
MEVR. LINDE (_die het kaartje heeft gelezen_). Hij woont hier vlak bij,
even den hoek om.
NORA. Och ja; maar het helpt immers toch niets. Wij zijn verloren. De
brief ligt in de bus.
MEVR. LINDE. En heeft je man den sleutel?
NORA. Ja, altijd.
MEVR. LINDE. Krogstad moet zijn brief ongelezen terug vragen, hij moet
maar een voorwendsel zien te vinden....
NORA. Maar juist om dezen tijd gaat Torwald altijd....
MEVR. LINDE. Houdt hem dan op; ga zoolang bij hem binnen. Ik kom zoo
gauw mogelijk terug (_gaat snel heen door het portaal_).
NORA (_gaat naar Helmer's deur, opent die en kijkt naar binnen_).
Torwald!
HELMER (_in de binnenkamer_). Zoo mag een mensch eindelijk weer zijn
eigen kamer binnen gaan? Kom Rank, nu krijgen we wat te zien.... (_in de
deur_). Wat is dat nu?
NORA. Wat Torwald-lief?
HELMER. Rank had mij voorbereid op een prachtige verkleedpartij.
RANK (_in de deur_). Ik had dat zoo begrepen, maar dan heb ik mij zeker
vergist.
NORA. Neen, niemand krijgt mij te bewonderen in al mijn pracht voor
morgen.
HELMER. Maar lieve Nora, je ziet er zoo moe uit. Heb je te lang
gerepeteerd?
NORA. Neen, ik heb nog heelemaal niet gerepeteerd.
HELMER. Dat zal toch noodig zijn.
NORA. Ja, dat is zeker noodig, Torwald. Maar ik kan er zonder jouw hulp
niet komen; ik heb het allemaal glad vergeten.
HELMER. O, we zullen dat wel gauw weer eens opknappen.
NORA. Ja, help mij weer eens een beetje op gang, Torwald. Beloof je mij
dat? Ik ben zoo bang. Al die menschen.... Je moet je van avond eens
geheel aan mij wijden. Niets van zaken of zoo, geen pen in de hand
nemen. He? Doe je 't Torwald-lief?
HELMER. Dat beloof ik je; van avond zal ik gansch en al tot je
beschikking zijn, jij klein hulpeloos ding!... Hm, ja ... een ding moet
ik toch eerst.... (_gaat naar de buitendeur_).
NORA. Wat wil je daar nu doen?
HELMER. Alleen maar eens kijken of er geen brieven gekomen zijn.
NORA. Neen, neen, niet doen, Torwald!
HELMER. Wat moet dat?
NORA. Toe, Torwald, er zijn er geen.
HELMER. Laat mij toch even zien (_wil gaan_).
NORA (_bij de piano, slaat de eerste maten van de Tarantella aan_).
HELMER (_bij de deur ... blijft staan_). Aha!
NORA. Ik kan morgen niet dansen als ik niet met jou gerepeteerd heb.
HELMER (_gaat naar haar toe_). Ben je heusch zoo bang, kindje-lief?
NORA. Ja, onwij
|