ik je in de Tarantella zoo zag
draaien en lokken ... toen kookte mijn bloed; ik hield 't niet langer
uit ... daarom was het dat ik je zoo vroeg meenam naar huis....
NORA. Toe Torwald! Laat me nu met rust. Daar wil ik nu liever niet van
weten.
HELMER. Wat beteekent dat nu? Houd je mij een beetje voor den gek,
Noraatje? Wil ... wil? Ben ik je man dan niet? (_Er wordt geklopt aan de
buitendeur_).
NORA (_schrikt_). Hoor je dat?
HELMER (_naar het portaal gaand_). Wie is daar?
DOKTER RANK (_buiten_). Ik ben het. Mag ik een oogenblik binnen komen?
HELMER (_zachtjes, ontstemd_). Och, wat moet hij nu? (_Hardop_). Wacht
even. (_Gaat de deur opendoen_). Zoo, dat is nog eens aardig van je dat
je onze deur niet voorbij gaat.
RANK. Ik meende je stem te hooren, en toen wou ik toch nog even komen
kijken. (_Laat zijn blikken vluchtig in het rond gaan_). Ach ja; die
lieve welbekende kamers. Je hebt het hier goed en gezellig samen, jullie
met je beidjes.
HELMER. 't Leek me zoo dat je je boven ook nog al amuseerde.
RANK. Buitengewoon. En waarom ook niet? Waarom zal een mensch niet van
alles genieten op de wereld? In elk geval zooveel hij kan en zoo lang
hij kan. De wijn was uitstekend....
HELMER. Vooral de Champagne.
RANK. Heb jij dat ook opgemerkt? Het is haast niet te gelooven zooveel
als ik er van doorspoelen kon.
NORA. Torwald heeft ook veel Champagne gedronken van avond.
RANK. Zoo?
NORA. Ja, en dan is hij naderhand altijd zoo vroolijk gestemd.
RANK. Nou, waarom zou een mensch zich niet eens een vroolijken avond
permiteeren na een goed gebruikten dag?
HELMER. Een goed gebruikten dag ... daar durf ik mij helaas niet op
beroemen.
RANK (_klopt hem op den schouder_). Maar dat durf ik, zie je.
NORA. Dokter, u heeft zeker een wetenschappelijk onderzoek gedaan
vandaag.
RANK. Ja juist.
HELMER. Kijk eens aan, kleine Nora praat over wetenschappelijke
onderzoekingen!
NORA. En mag ik u geluk wenschen met den uitslag?
RANK. Ja, waarachtig, dat mag u.
NORA. Het was dus goed.
RANK. Het allerbeste zoowel voor den dokter als voor den patient ...
zekerheid.
NORA (_snel en verschrikt_). Zekerheid?
RANK. Volkomen zekerheid. Mocht ik daarna niet eens een vroolijken avond
hebben?
NORA. Ja, daar had u gelijk in, dokter.
HELMER. Dat zeg ik ook; als het je morgen dan maar niet opbreekt.
RANK. Och, een mensch heeft niets om niet in het leven.
NORA. Dokter, u houdt zeker veel van gemaskerde
|