wel, Nora. Nu ga ik de brieven doorlezen. (_Hij gaat met het pak
in zijn kamer en sluit de deur achter zich_).
NORA (_loopt door de kamer met verwilderde oogen--grijpt Helmer's
domino, slaat die om, en fluistert haastig, heesch en afgebroken_): Hem
nooit meer zien. Nooit. Nooit. Nooit. (_Gooit haar chale over haar
hoofd_). De kinderen ook nooit meer zien. Hen ook niet. Nooit, nooit....
O, dat koude donkere water! O, die ijzige diepte!... Die.... O, was het
maar voorbij!... Nu heeft hij den brief ... nu leest hij hem.... O, neen
... neen... nog niet. Torwald, vaarwel ... vaarwel mijn kleintjes! (_Zij
wil de deur uitstormen ... op hetzelfde oogenblik rukt Helmer de zijne
open met een open brief in de handen_).
HELMER. Nora!
NORA (_gilt_). Ah...!
HELMER. Wat is dat? Weet je wat er in dezen brief staat?
NORA. Ja, ik weet het. Laat mij gaan! Laat mij er uit!
HELMER (_houdt haar tegen_). Waar wil je heen?
NORA (_tracht zich los te rukken_). Je mag mij niet redden, Torwald!
HELMER (_tuimelt terug_). Waar dus! Is het waar, wat hij schrijft? Neen,
neen; dat kan onmogelijk waar zijn...!
NORA. Het is waar. Ik heb je lief gehad boven _alles_ in de wereld.
HELMER. O, kom mij niet aan boord met zulke armzalige uitvluchten.
NORA (_doet een stap naar hem toe_). Torwald...!
HELMER. Jij rampzalige ... wat heb je gedaan?
NORA. Laat mij weggaan. Jij mag er niet voor boeten. Jij mag het niet op
je nemen.
HELMER. Geen comedie-vertooningen alsjeblieft. (_Sluit de deur af_).
Hier zal je blijven en mij rekenschap geven. Begrijp je wat je gedaan
hebt? Antwoord me! Heb je er eenig begrip van?
NORA (_kijkt hem onafgebroken aan en zegt met een uitdrukking van
verstarring_): Ja, nu begin ik het pas goed te begrijpen.
HELMER (_loopt op en neer_). O, wat een vreeselijk ontwaken! Al deze
acht jaren lang ... zij, die mijn vreugd en mijn trots was ... een
huichelaarster, een leugenaarster ... erger, erger nog ... een
misdadigster! O, hoe niet-in-te-denken afschuwelijk is dat alles!...
Foei! Foei!
NORA (_zwijgt en kijkt hem maar steeds onafgewend aan_).
HELMER (_blijft vlak voor haar staan_). Ik had moeten bedenken dat zoo
iets gebeuren kon. Ik had het moeten voorzien. Al de lichtzinnige
opvattingen van je vader.... Zwijg! Al de lichtzinnige opvattingen van
je vader heb jij geerfd. Geen godsdienst, geen moraal, geen
plichtgevoel.... O, wat word ik er voor gestraft dat ik zijn
tekortkomingen door de vingers zag. Voo
|