lang als ik kan.
NORA. Wat meent u daarmee? Zoo lang als u kan?
RANK. Schrikt u daarvan?
NORA. Och, het is zoo'n wonderlijk zeggen. Denkt u dan dat er iets
gebeuren zal?
RANK. Er zal iets gebeuren waar ik mij al lang op voorbereid heb. Maar
ik dacht toch nog niet dat het zoo gauw komen zou.
NORA (_grijpt zijn arm_). Wat is dat? Wat weet u dan? Dokter, u moet het
mij zeggen!
RANK (_gaat bij de kachel zitten_). Ik ga hard achteruit. Er is niets
meer aan te doen.
NORA (_haalt verlicht adem_). Is er iets met u?
RANK. Met wie anders? Het helpt niet of je jezelf wat voorliegt. Ik ben
de miserabelste van al mijn patienten. Ik heb dezer dagen mijn inwendige
balans eens opgemaakt. Bankroet. Binnen een maand lig ik waarschijnlijk
al te vergaan daarginder op het kerkhof.
NORA. He foei, wat een leelijke dingen zegt u daar.
RANK. Het is ook een vervloekt leelijk ding. Maar het ergste is dat er
zoo veel andere leelijke dingen vooraf moeten gaan. Ik heb nu nog maar
een onderzoek te doen; als ik daarmee klaar ben, weet ik zoo ongeveer
wanneer het op zijn eind loopt. En nu moet ik u iets zeggen. Helmer, met
zijn verfijnde natuur, heeft zoo'n sterk uitgedrukten afkeer van al wat
leelijk is, dat ik hem niet in mijn ziekekamer wil hebben.
NORA. Maar dokter....
RANK. Ik wil er hem niet hebben, zeg ik u. In geen geval. Ik sluit mijn
deur voor hem.... Zoodra ik volle zekerheid heb van het ergste, zend ik
u een visitekaartje met een zwart kruis er op; dan weet u dat de ellende
van de laatste periode begonnen is.
NORA. Neen maar, vandaag is u heusch niet te hebben! En ik, die juist
zoo hoopte, dat u in een heel goede bui zou zijn!
RANK. Met den dood vlak voor oogen?... En op die manier te moeten boeten
voor de schuld van een ander. Is dat nu rechtvaardig?--En ieder gezin
wordt op een of andere manier door een dergelijke vergelding bezocht....
NORA (_houdt haar handen voor de ooren_). Praatjes! Vroolijk zijn!
Vroolijk!
RANK. Ja, bij mijn ziel, 't is ook eigenlijk om te lachen, de heele
historie. Mijn arme onschuldige rug moet het ontgelden voor het
vroolijke luitenantsleven van mijn vader.
NORA (_bij de tafel links_). Hij is immers zoo verzot op asperges en
pate-de-foie-gras. Is 't niet?
RANK. Ja ... en op truffels.
NORA. O ja, truffels. En op oesters ook, he?
RANK. Ja, oesters; oesters, dat spreekt.
NORA. En dan veel portwijn en champagne er bij.... 't Is toch treurig
dat al die lekkere dingen
|