NORA. Wat verlangt u dan?
KROGSTAD. Dat zal ik u zeggen. Ik wil er weer boven op, mevrouw, ik wil
vooruit, en daarin moet uw man mij behulpzaam zijn. Sedert anderhalf
jaar heb ik niets gedaan waarop iets te zeggen valt. Ik heb al dien tijd
nagenoeg gebrek geleden, maar ik was tevreden met er mij stap voor stap
boven op te werken. En nu ben ik weggejaagd. Maar nu neem ik er geen
genoegen meer mee alleen uit genade weer te worden aangenomen. Ik wil
vooruit zeg ik u. Ik wil weer bij de Bank terugkomen ... maar in een
hoogere positie; uw man moet maar een betrekking voor mij creeren.
NORA. Dat doet hij van zijn leven niet!
KROGSTAD. Dat doet hij wel; ik ken hem. Hij durft niet te kikken. En ben
ik er maar eerst weer in, met hem, dan zal u eens wat zien! Binnen het
jaar ben ik de rechterhand van den directeur. En dan zal Nils Krogstad
de man zijn, die de zaken leidt aan de Bank en niet Torwald Helmer.
NORA. Maar dat zal u nooit beleven!
KROGSTAD. Wil u soms...?
NORA. Nu heb ik er den moed toe.
KROGSTAD. O, u maakt mij niet bang! Een fijn verwend dametje als u....
NORA. U zal het zien; u zal het zien!
KROGSTAD. Onder het ijs misschien? In het diepe, ijskoude, pikzwarte
water? En dan in het voorjaar boven komen drijven, leelijk,
onherkenbaar, met uitgevallen haar...?
NORA. U maakt mij toch niet bang.
KROGSTAD. Maar u maakt mij ook niet bang. Zoo iets doet men niet,
mevrouw Helmer. Bovendien, waartoe zou het dienen? Ik heb hem nu immers
toch in mijn macht.
NORA. Daarna? Als ik er niet meer...?
KROGSTAD. Vergeet u dan, dat ik ook dan nog over uw goeden naam kan
beschikken?
NORA (_staat sprakeloos ... ziet hem aan_).
KROGSTAD. Zoo ... nu weet u er alles van. Bega dus geen dwaasheden. Als
Helmer mijn brief ontvangen heeft, wacht ik bericht van hem. En onthoud,
dat het uw man zelf is die mij weer dwingt tot dergelijke praktijken.
Dat vergeef ik hem nooit! Vaarwel mevrouw! (_af door het portaal_).
NORA (_bij de deur ... opent die op een kier en luistert_). Hij gaat weg
... geeft den brief niet af.... O, neen ... neen, dat zou ook al te erg
zijn! (_opent de deur hoe langer hoe verder_). Wat is dat nu?... Hij
blijft buiten staan ... gaat nog niet naar beneden. Zou hij zich
bedenken? Zou hij.... (_er valt een brief in de bus; daarop hoort men
Krogstad de trappen afgaan_).
NORA (_met een gesmoorden kreet, loopt door de kamer naar de sofa ...
kleine pauze_). In de brievenbus. (_Sluipt schuw naar d
|