dat heb ik dikwijls genoeg ondervonden als advocaat.
Bijna alle vroeg-verdorven menschen hebben leugenachtige moeders gehad.
NORA. Waarom juist moeders?
HELMER. Dat komt meestal van de moeders; maar ook van de vaders kunnen
zij het natuurlijk overerven; dat weet ieder jurist. En toch heeft die
Krogstad jarenlang thuis zijn eigen kinderen vergiftigd met leugens en
comediespel; daarom noem ik hem moreel verworden. (_Steekt haar beide
handen toe_). Daarom moet mijn kleine lieve Nora mij beloven niet meer
voor hem te pleiten. Je hand er op. Nou, wat is dat nu? Geef mij je
hand! Zie zoo. Afgedaan. Ik verzeker je dat het mij onmogelijk zou zijn
met hem samen te werken; ik voel letterlijk en physiek onwelzijn in de
nabijheid van zulke menschen.
NORA (_trekt haar hand terug en gaat naar den anderen kant van den
boom_). Wat is het hier warm! En ik heb nog zooveel te doen.
HELMER (_staat op en neemt zijn papieren op_). Ja, ik moet ook zien dat
ik dit nog een beetje doorkijk voor wij aan tafel gaan. Over je costuum
zal ik ook denken. En iets om in een goud papiertje aan den boom te
hangen heb ik misschien ook wel bij de hand. (_Legt zijn hand op haar
hoofd_). O, jij, mijn eenig, lief zangvogeltje! (_Hij gaat in zijn kamer
en sluit de deur achter zich_).
NORA (_zachtjes, na eenig zwijgen_). Och wat! Het is niet waar. Het is
onmogelijk. Het _moet_ onmogelijk zijn.
DE KINDERMEID (_in de deur links_). De kleintjes vragen toch zoo, of ze
bij Mama mogen komen.
NORA. Neen ... neen ... neen ... laat ze niet hier komen! Toe, ga jij
bij hen, Anna-Marie.
DE KINDERMEID. Goed mevrouw. (_Sluit de deur_).
NORA (_bleek van schrik_). Mijn lieve kleintjes slecht maken! Mijn huis
vergiftigen? (_Korte pauze; dan heft zij het hoofd op_). Dat is niet
waar. Dat kan nooit in der eeuwigheid waar zijn!
EINDE VAN HET EERSTE BEDRIJF
* * * * *
TWEEDE BEDRIJF
Zelfde kamer. In den hoek bij de piano staat de kerstboom, leeg
geplukt, verfonfaaid en met afgebrande kaarsjes. Nora's hoed en
mantel liggen op de sofa.
Nora alleen in de kamer, loopt onrustig heen en weer; blijft ten
slotte staan bij de sofa en neemt haar mantel op.
* * * * *
NORA (_laat haar mantel weer los_). Daar komt iemand! (_Luistert aan de
deur_). Neen ... toch niet.... Natuurlijk... van daag komt er geen
mensch, eersten kerstdag ... en morgen ook niet.... Maar misschi
|