nk.
NORA. Nu al?
HELMER. Ik heb mij door het aftredende bestuur volmacht laten geven om
de noodige veranderingen in het personeel en in de regeling van de
werkzaamheden te kunnen maken. Daar moet ik de feestweek voor gebruiken.
Met Nieuwjaar wil ik alles in orde hebben.
NORA. Dus was het daarom dat die arme Krogstad....
HELMER. Hm.
NORA (_heelemaal leunend op den rug van zijn stoel, speelt met haar
vingers met zijn nekharen_). Als je het niet zoo druk hadt, zou ik je om
een heel grooten dienst willen vragen, Torwald.
HELMER. Laat eens hooren. Wat zou dat zijn?
NORA. Je weet wel dat niemand zoo'n goeden smaak heeft als jij. En nu
zou ik er zoo graag goed uitzien op het gecostumeerde bal. Zou jij me nu
niet een beetje willen helpen en zeggen, als wat ik gaan zal en hoe mijn
costuum gemaakt moet worden?
HELMER. Oho, is mijn eigenzinnig kindje aan 't zoeken naar een reddenden
engel?
NORA. Ja, Torwald; ik kan niet klaar komen zonder jouw hulp.
HELMER. Goed dan; ik zal er over denken; wij zullen wel raad schaffen.
NORA. He, dat is lief van je. (_Gaat weer naar den boom--een pauze_).
Wat doen die roode bloemen daar mooi he? Zeg eens, is het heusch zoo
iets ergs wat die Krogstad gedaan heeft?
HELMER. Valsche handteekeningen gemaakt. Heb je er eenig begrip van wat
dat beteekent?
NORA. Kan hij dat niet uit gebrek gedaan hebben?
HELMER. Jawel, of, zooals zooveel anderen, uit onbezonnenheid. Ik ben
niet zoo harteloos, dat ik iemand onvoorwaardelijk zou veroordeelen,
voor een dergelijke op zichzelf staande daad.
NORA. Neen, he, Torwald?
HELMER. Menigeen kan zich zedelijk weer opheffen, als hij openlijk zijn
schuld bekent en zijn straf ondergaat.
NORA. Straf?...
HELMER. Maar dien weg volgde Krogstad niet; hij redde zich er uit door
geknoei en gedraai; en dat is juist wat hem moreel te gronde deed gaan.
NORA. Geloof je dat?...
HELMER. Stel je maar eens voor hoe zoo iemand, met zoo iets op zijn
geweten, moet liegen en huichelen en naar alle kanten comedie spelen,
altijd een masker dragen, zelfs voor die hem het naast zijn, ja zelfs
voor zijn vrouw en kinderen. En voor de kinderen is dat juist het
vreeselijkst, Nora.
NORA. Waarom?
HELMER. Omdat zoo'n atmosfeer van leugen in het huiselijke leven ziekte
en besmetting brengt. Met iederen ademtocht krijgen de kinderen in zoo'n
huis kiemen van slechtheid binnen.
NORA (_heel dicht achter hem_). Ben je daar zeker van?
HELMER. Och, lieve,
|