t slecht gekleed gaan; wat ik voor hen
kreeg moest ik allemaal gebruiken vond ik. Die lieve, schattige
kleintjes.
MEVR. LINDE. Dus moest je het wel vinden op je eigen uitgaven, arme
Nora?
NORA. Ja natuurlijk. Ik was er dan ook het naaste aan toe. Telkens als
Torwald mij geld gaf voor nieuwe japonnen of zoo iets, gebruikte ik
nooit meer dan de helft; kocht altijd de eenvoudigste en goedkoopste
dingen. Een waar geluk is het dat alles mij zoo goed kleedt, zoodat
Torwald er niets van merkte. Maar het viel mij dikwijls moeilijk
Kristine; want het is toch erg prettig om mooi gekleed te gaan, niet
waar?
MEVR. LINDE. Dat zal waar zijn!
NORA. Nu maar, ik heb ook andere bronnen van inkomsten gehad. Verleden
winter was ik zoo gelukkig een heeleboel copieerwerk te krijgen. Dan
sloot ik mij op en zat den heelen avond te schrijven tot diep in den
nacht. O ik was dikwijls zoo moe, zoo moe! Maar het was toch verbazend
vermakelijk om zoo te zitten werken en er geld mee te verdienen. Het was
haast net of ik een man was.
MEVR. LINDE. Maar hoeveel heb je op die manier kunnen afbetalen?
NORA. Ja, dat kan ik zoo precies niet zeggen. Weet je, het is erg
moeilijk om uit zaken wijs te worden. Ik weet alleen dat ik alles
betaald heb wat ik maar bij elkaar kon schrapen. Dikwijls heb ik geen
raad geweten. (_Glimlacht_). Dan zat ik mij hier maar te verbeelden dat
een oude rijke heer verliefd op me geworden was....
MEVR. LINDE. Wat! Wat voor een heer?
NORA. Och malligheid!... en dat hij nu gestorven was en zijn testament
geopend werd, en daar stond met groote letters: "Al mijn geld moet aan
de beminnelijke mevrouw Nora Helmer worden uitbetaald terstond contant."
MEVR. LINDE. Maar Nora-lief ... wat was dat voor een heer?
NORA. Lieve hemel, begrijp je het dan niet? Die oude heer bestond
heelemaal niet; dat was maar zoo iets waar ik dan aldoor aan dacht, als
ik niet wist waar ik het geld vandaan moest halen. Maar dat doet er nu
niets meer toe; die oude vervelende sinjeur kan voor mijn part blijven
waar hij is; noch hij noch zijn testament kan mij iets meer schelen,
want nu heb ik geen zorgen meer. (_Springt op_). O god, Kristine, dat is
toch een zalige gedachte! Geen zorgen meer! Vrij te zijn, heelemaal
vrij! Te kunnen spelen en stoeien met de kinderen; alles mooi en netjes
in huis te kunnen hebben, alles net zooals Torwald het graag heeft! En
dan wordt het gauw weer lente en de lucht heelemaal blauw. Misschien
gaan wij dan wel e
|