re manier mij
uit den brand te redden? Ik zei tegen hem hoe heerlijk het voor mij zijn
zou om eens naar het buitenland te gaan, net als andere jonge vrouwen;
ik huilde en smeekte; ik zei dat hij toch alsjeblieft moest denken aan
mijn positie en hij lief voor mij moest wezen en mij mijn zin geven. En
toen werd hij bijna boos. Hij zei dat ik lichtzinnig was, en dat het
zijn plicht als getrouwd man was, om mij niet toe te geven in grillen en
kuren ... zoo noemde hij het geloof ik. Jawel, dacht ik, gered worden
moet je toch, en toen heb _ik_ een uitweg gezocht.
MEVR. LINDE. En kwam je man het niet te weten van je vader, dat het geld
niet van hem kwam?
NORA. Neen ... nooit. Papa stierf juist in die dagen. Ik was van plan
hem op de hoogte te brengen van de zaak en hem te vragen niets te
verraden. Maar hij was al zoo ziek.... 't Was helaas toen ook niet meer
noodig.
MEVR. LINDE. En heb je er later nooit iets van verteld aan je man?
NORA. Neen! lieve hemel, hoe verzin je het! Hij die zoo streng is op dat
punt! En bovendien ... Torwald met zijn sterk ontwikkeld gevoel van
eigenwaarde ... hoe pijnlijk en vernederend zou het voor hem zijn als
hij wist dat hij iets aan mij te danken had. Dat zou de verhouding
tusschen ons heelemaal verstoren; ons mooi lief thuis zou dan niet meer
zijn wat het nu is.
MEVR. LINDE. Zal je het hem dan nooit zeggen?
NORA (_nadenkend, half glimlachend_). Jawel ... later misschien;... over
vele jaren als ik niet meer zoo mooi ben als nu.... Daar moet je niet om
lachen! Ik bedoel natuurlijk: als Torwald niet meer zooveel met mij op
heeft; als hij er geen plezier meer in heeft dat ik voor hem dans, of me
verkleed, of wat voordraag. Dan kon het wel goed zijn om nog iets achter
de hand te hebben.... (_Uitbarstend_). Och malligheid! Die tijd komt
nooit.... Maar hoe vindt je nu eigenlijk mijn groot geheim, Kristine?
Kan ik nu ook niet iets flinks doen?... Ik verzeker je dat die zaak mij
al heel wat moeilijkheden bezorgd heeft. 't Is heusch zoo gemakkelijk
niet voor mij geweest om op tijd aan mijn verplichtingen te voldoen.
Weet je, in de zaken-wereld is er iets dat ze driemaandelijksche rente
noemen en iets dat afbetaling heet, en dat is altijd zoo verschrikkelijk
moeilijk bij te brengen. Daarom heb ik zoo'n beetje op alles moeten
bezuinigen, waar ik maar kon, zie je. Van het huishoudgeld kon ik
natuurlijk niets op zij leggen, want Torwald moest het toch goed hebben.
De kinderen konden toch ook nie
|