ora, ben je nog altijd niet verstandig
geworden? In onzen schooltijd was je altijd erg verkwistend.
NORA (_lacht stil_). Ja, dat zegt Torwald nu nog. Maar "Nora, Nora" is
niet zoo dwaas als jullie denkt.... O, we hebben het heusch niet zoo
gehad dat ik veel uitgeven kon. Wij hebben allebei moeten werken!
MEVR. LINDE. Jij ook?
NORA. Ja, kleinigheden ... handwerkjes ... haak- en borduurwerkjes en
zoowat; (_luchtig_) en ook nog andere dingen. Je weet wel dat Torwald
van het departement weg ging toen wij trouwden? Er was niets geen
vooruitzicht op bevordering bij zijn afdeeling en hij moest toch toen
meer geld verdienen dan te voren. Maar in het eerste jaar heeft hij zich
dan ook heelemaal overwerkt. Hij moest allerlei bijverdienste zoeken,
dat begrijp je, en werken van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Maar
dat kon hij niet volhouden en hij is doodziek er van geworden. En toen
zeiden de doktoren dat hij volstrekt naar het Zuiden moest.
MEVR. LINDE. Dat 's waar; je bent samen een heel jaar in Italie geweest,
he?
NORA. Ja. Maar het was zoo gemakkelijk niet om weg te komen, hoor! Ivar
was toen pas geboren. Maar weg moesten we natuurlijk. O, het was een
verrukkelijk mooie reis. En het heeft Torwalds leven gered. Maar het
heeft heel wat geld gekost.
MEVR. LINDE. Ja, dat kan ik wel begrijpen.
NORA. Vier-duizend-acht-honderd kronen. Dat is een schep geld, zeg.
MEVR. LINDE. Zeker ... maar in zoo'n geval is het ten minste een groot
geluk als je het hebt.
NORA. Ja maar, weet je, we kregen het van Papa.
MEVR. LINDE. Ah zoo! Het was ook juist in dien tijd dat je vader stierf,
geloof ik.
NORA. Ja juist, Kristine, dat was net in die dagen. En verbeeld je, ik
kon niet naar hem toe gaan om hem te verplegen. Ik wachtte hier iederen
dag de geboorte van kleinen Ivar af. En dan had ik nog mijn armen
doorzieken Torwald op te passen. Mijn lieve goede Papa! Ik heb hem niet
meer gezien. O, dat is mijn grootste verdriet geweest zoo lang ik
getrouwd ben.
MEVR. LINDE. Ik weet dat je heel veel van hem hieldt. Maar jullie gingt
dus naar Italie?
NORA. Ja, we hadden er nu immers het geld voor; en de dokters zaten er
erg achter heen. Een maand later zijn we toen vertrokken.
MEVR. LINDE. En is je man heelemaal hersteld teruggekomen?
NORA. O, zoo gezond als een visch!
MEVR. LINDE. Maar ... de dokter?
NORA. Hoe zoo?
MEVR. LINDE. Ik dacht dat het meisje zei dat de dokter er was, die
mijnheer die gelijk met mij aan
|