,
beste Kristine kan je het mij vergeven?
MEVR. LINDE. Wat bedoel je Nora?
NORA (_zachtjes_). Arme Kristine, je bent immers weduwe geworden.
MEVR. LINDE. Ja, drie jaar geleden.
NORA. O, ik wist het eigenlijk wel; ik heb het in de courant gezien. Je
kunt het gerust gelooven, Kristine-lief, 'k heb er dikwijls over gedacht
je te schrijven toen ter tijd; maar ik stelde het altijd uit, en altijd
kwam er iets tusschenbeiden.
MEVR. LINDE. Och Nora-lief, dat begrijp ik zoo goed.
NORA. Neen, het was toch heel onaardig van mij. Jij arme Kristine, wat
heb je al een boel ondervonden.... En hij heeft je niets nagelaten om
van te leven, he?
MEVR. LINDE. Neen ... niets.
NORA. Ook geen kind?
MEVR. LINDE. Neen.
NORA. Dus heelemaal niets?
MEVR. LINDE. Zelfs geen droefheid of gemis om op te teren.
NORA (_kijkt haar ongeloovig aan_). Maar Kristine, hoe is dat mogelijk?
MEVR. LINDE (_glimlacht droevig en streelt Nora over het haar_). Ja dat
gebeurt soms wel eens, Nora.
NORA. Zoo heelemaal alleen! Wat moet dat droevig zijn voor je. Ik heb
drie schatten van kinderen! Ik kan ze je nu niet laten zien; ze zijn uit
wandelen met de meid. Maar nu moet je mij eens alles vertellen....
MEVR. LINDE. Neen ... neen ... vertel jij liever.
NORA. Neen ... jij moet beginnen. Vandaag wil ik eens niet egoist zijn.
Vandaag wil ik alleen aan jouw omstandigheden denken. Maar een ding moet
ik je toch vertellen. Weet je al van het groote geluk dat ons dezer
dagen te beurt is gevallen?
MEVR. LINDE. Neen. Wat is dat dan?
NORA. Verbeeld je, mijn man is directeur van de Hypotheekbank geworden!
MEVR. LINDE. Je man? O, wat een geluk!
NORA. Ja, kolossaal! Advocaat is toch altijd zoo'n onzeker bestaan,
vooral als je alleen goede zaken wilt aannemen. En andere zaken heeft
Torwald natuurlijk nooit gewild en daarin ben ik het ook geheel met hem
eens. Je kunt je begrijpen hoe blij wij zijn! Hij is met ingang van het
nieuwe jaar aangesteld, en dan krijgt hij een groot salaris en veel
percenten. Wij kunnen dan heel anders gaan leven dan tot nu toe ... net
zooals we willen. O, Kristine, ik voel me toch zoo luchtig en gelukkig!
Want het is toch maar heerlijk om heel veel geld te hebben en heelemaal
geen zorgen daarover. Vind je ook niet?
MEVR. LINDE. Zeker, en in elk geval moet het al heerlijk zijn om het
noodige te hebben.
NORA. Neen, niet alleen het noodige, maar een boel, een heeleboel geld!
MEVR. LINDE (_glimlacht_). Nora, N
|