ankijken, en 't kwam hem
voor alsof zij, in het schemerduister, onder zijn langen liefdeblik,
meer en meer vast-levende vormen kreeg. Hij zag nu duidelijk iets van
haar gelaat: haar kleinen mond, haar fijnen neus, de vage bleekheid van
haar voorhoofd en haar wangen, de donkere golving van haar haren, den
stillen glans van haar op hem gerichte oogen... En eensklaps zag hij
heel haar tengere gestalte duidelijk omlijnd uit de grauwheid van den
nacht oprijzen, en even om zich heen starend zag hij ook de duidelijker
wordende gestalten van al de anderen, en het alom lichter worden van den
grauwen nacht. Een fijn, kort vogelgezang kweelde ergens in de nabijheid,
een haan kraaide, een zacht-zingend geluid klonk in de verte: het
duidelijk hoorbaar slijpen van een zeis. Het duizelde in zijn geest,
en 't was of hij nog maar half wakker was en nog droomde, tot hij met
heel de bende op een breeden, mullen zandweg stond, dichtbij een
uitgestrekte, nevelige vlakte, die leek een zwaar en dicht begroeid stuk
weiland.
Zij stonden voor den grooten, rijpen vlasgaard die dien dag geoogst
moest worden, en 't schemerig schijnsel, dat meer en meer aan alles zijn
vaste, duidelijke vormen gaf, was 't zacht en stil geboren-worden van
den zomer-dageraad.
* * * * *
Boer Kneuvels trad naar voren en hield glimlachend zijn beide flesschen
jenever in de hoogte.
"A... allo, jongens, ne nen dreupel om te beginnen!" stotterde hij.
"Ie ie iest d' ouwste."
Een dof rumoer van pret ging op, en de Krommen Bulcke, die de oudste
was, kwam naar hem toe. Hij nam de tabaksprop, waaraan hij reeds aan
't kauwen was, uit zijn mond, en spuwde links van zich af.
"Ik ben den ouwsten!" riep hij. Maar Sieska Verhelle snelde toe en
beweerde dat zij de oudste was. Er werd even gekibbeld en gelachen. Zij
moesten hun geboorte-jaar zeggen en toen het bleek dat de Krommen Bulcke
werkelijk de oudste was, kreeg hij het eerste glas. Hij dronk en gaf het
leege glas aan Sieska. Maar zij noemde hem "ouwen Buck" en veegde eerst
het glaasje schoon aan haar schort omdat het stonk naar zijn tabaksprop.
Om de beurt dronken zij nu, de mannen en de vrouwen, allen uit hetzelfde
glas, tot de twee flesschen leeg waren. Dat was de eerste prikkel voor
den langen zwaren arbeidsdag, die zonder veel jenever nooit zou
uitgehouden worden; en eer ze nu aan 't werk gingen was er een korte
stilte, en maakten zij allen een kruis. Dat riep Gods zegen over hun
we
|