FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99  
100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   >>   >|  
is zaten, en treurden en teerden op de herinnering van blijder dagen.--"Moeten wij nog ongelukkiger worden?" Kaatje voorzag slechts te duidelijk, hoe weinig er in eene stemming, als die van dezen avond, na tooneelen als het geschetste, toe vereischt zou worden, om hem mede te slepen naar die plaatsen, waarop ter beschaming onzer hooggeroemde zeden, niet enkel de weelderige wulpschheid der jeugd hare gezondheid, en in deze haar geluk: de kracht des ligchaams en de krachten der ziel aan den wellust offert! Helaas, versteening des harten is zoo naauw verwant met verdierlijking in genot. Het werkte, zeide ik; maar of het op den duur zou hebben gebaat, als Doorne denzelfden slentergang was blijven gaan, aan een kantoor waarop hij automaat was geworden, naar een te huis, waarin hem slechts toenemende ellende verbeidde, wie weet het? Welligt ware hij, "om zich wat op te beuren," al dieper gezonken; doch grooter onheil, dan hij zich ooit had voorgesteld, trof hem: de Firma, in wier dienst hij arbeidde, failleerde! Verslagen kwam hij op zekeren ochtend bij Kaatje, vroeger dan gewoonlijk, te huis, en deelde haar mede, dat het met hem gedaan was! Op zijnen leeftijd scheen hem het vinden eener andere betrekking iets onmogelijks; hij was letterlijk wanhopig! "Een christenmensch wanhoopt nooit," hernam zijne vrouw, in haren aandoenlijken eenvoud; "en allerminst onder rampen, die ons buiten onze schuld overkomen." "Wacht maar tot de raven het u brengen!" "Foei Doorne! er valt geen muschje op aarde, zonder den wil van onzen Hemelschen Vader,--als wij de handen aan den ploeg slaan ..." "Maar ik ben te oud voor de expeditie; maar ik schrijf niet mooi genoeg voor de boeken; maar--" "Ik zal toch doen, wat mijne hand vindt om te doen,--niet waar, man?" vroeg Kaatje. "Zou het mijn pligt niet zijn?" "Daar hoor ik mijn ouden Doorne weer," begon zijne vrouw, bemoedigd; ijlings viel hij haar in de rede: "Maar het kwartaal is al eenige dagen verstreken--de patroons betaalden nooit, tenzij men er om vroeg--wie weet hoe lang het duren zal eer wij het krijgen? Daarbij, in deze kleeren zie ik er zoo schooijerig uit, dat niemand me nemen zal; en een' hoed en een vest te koopen--crediet heb ik niet, vrienden die leenen nog minder,--neen met mij is het afgedaan.--Ik kan bakker noch slager betalen ... "Als het daar slechts aan hapert," hernam Kaatje, "dan weet ik raad, geld zult ge hebben," en zij riep Bram, die op de achterkamer
PREV.   NEXT  
|<   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99  
100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   >>   >|  



Top keywords:
Kaatje
 

Doorne

 

slechts

 
waarop
 
hebben
 
worden
 

hernam

 

genoeg

 

schrijf

 

boeken


overkomen
 
schuld
 

buiten

 

allerminst

 

eenvoud

 

rampen

 

brengen

 

handen

 

Hemelschen

 

muschje


zonder
 

expeditie

 

eenige

 
minder
 

leenen

 
afgedaan
 
vrienden
 

koopen

 

crediet

 

bakker


achterkamer

 

betalen

 
slager
 
hapert
 

niemand

 
ijlings
 

bemoedigd

 

aandoenlijken

 

kwartaal

 

verstreken


patroons

 

kleeren

 
Daarbij
 

schooijerig

 
krijgen
 
tenzij
 

betaalden

 

ochtend

 
ligchaams
 

kracht