FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   >>  
op de tafel. Eene jonge vrouw, die er in hare eenzaamheid opbeuring, troost, licht in zocht, staakte onwillekeurig de lezing, toen haar blik op de woorden rustte: "Als sy nu de sterre sagen, verheugden sy haar met seer groote vreugde." Waarom schemerde het der peinzende? Zie, het was niet, dewijl eene door smaak noch studie bestierde verbeelding wieken aanschoot, en zich de Oostersche Monarchen voorstelde, in al de pracht, waarmede de Italiaansche schilderschool hen heeft uitgedost, verbaasd, dat het schitterend luchtverschijnsel stille bleef staan boven eene nederige woning. En echter, verre, zeer verre van haar, en de zin voor het gemoedelijke, waarmede Bendemann ons met de Wijzen uit het Oosten in vast vertrouwen voort doet trekken, en de zin voor het verhevene, waarmede Vondel deze, in zijn bekend meesterstuk, het goddelijk Kind laat aanbidden. We zijn noodeloos hoog gesteigerd. Het was iets eenvoudigers, iets vrouwelijks, iets kinderlijks schier, dat haar schreijen deed; iets, dat u en mij,--laat ons het bekennen--ook is weervaren, wanneer wij, in verslagenheid des harten, der Heilige Schrift het oor leenden, en een zweem van gelijkenis, eene flaauwe analogie tusschen beide toestanden, de voorstelling vergeten deed, dewijl indruk of schok ons onwillekeurig in het tegenwoordige overbragt. We zagen op, of wij zuchtten,--een oogenblikkelijk gevoel, dat vele woorden zou hebben vereischt, indien wij het aan een' derde hadden willen verklaren,--een wensch, dien God verhoorde of vergaf. Om tot onze lezeres terug te keeren, de verrassing der vreugde, in de aangehaalde woorden zoo aandoenlijk uitgedrukt, trof haar diep: eensklaps werd zij te moede, als zag zij, tegen de graauwe winterlucht van den oostelijken hemel des IJstrooms, een wit zeil opdoemen, en eene diepe ademhaling vertolkte de bede: "O, hoe blijde zou ik zijn!" Moge mijn aanhef u niet allen lust tot verdere kennismaking hebben benomen! Immers, ik voorzie, dat ik zoo voorhoofdfronsing als schouderophaling te tarten heb, wanneer ik u die jonge vrouw, wanneer ik u Hanna voor twaalf of vijftien jaren voorstelle, Aalmoezeniersweeze als zij was,--vondelinge, die in haar kleed het bewijs omdroeg, dat hare moeder haar van zich had gestooten, zoodra zij het licht zag; dat haar vader er zich welligt nooit over had bekreund, of zij bestond. Waarom zou ik het uwer kieschheid euvel duiden, dat zij zich aan de figuur ergert, schoon mij de proefneming aanlacht, u t
PREV.   NEXT  
|<   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   >>  



Top keywords:
wanneer
 

waarmede

 

woorden

 

onwillekeurig

 

Waarom

 

vreugde

 

hebben

 

dewijl

 

wensch

 
hadden

verklaren

 

oogenblikkelijk

 

oostelijken

 

IJstrooms

 

winterlucht

 

eensklaps

 

graauwe

 
gevoel
 
verhoorde
 
keeren

lezeres

 

indien

 

verrassing

 

aandoenlijk

 

uitgedrukt

 

willen

 

aangehaalde

 

vereischt

 
vergaf
 

zoodra


gestooten
 
welligt
 

moeder

 
omdroeg
 
Aalmoezeniersweeze
 
voorstelle
 

vondelinge

 

bewijs

 
bekreund
 
schoon

ergert
 

proefneming

 

aanlacht

 
figuur
 
duiden
 

bestond

 

kieschheid

 

vijftien

 

blijde

 

aanhef