FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   >>  
zien, al ben ik u de verklaring schuldig, wat hem bewoog van een' nacht onder dien schitterenden hemel op te halen; waarom zij juist toen dat tooneel gedacht.--Hoe beminnelijk zag zij er uit, Hanna met lot en leven verzoend, Hanna de vrouw, Hanna de moeder, Hanna, die nu niet langer geloofde, dat de hare heur wichtje, haar zelve van zich had gestooten! Het te vondeling leggen was een gruwel der baker geweest, die de moeder zeker had diets gemaakt, dat haar kind dood geboren was. En nu Bart, die schreide, zoo als een man schreijen mag, van weelde, van verrukking, van zaligheid, bij het zien van zijn evenbeeld, van zijn kind, dat niet bang scheen voor zijne ruwe handen, dat niet wegkroop voor zijn' harigen kus, die hem de armpjes toestak! Hanna's gemoed, zeide ik, was vol van den keerkringsnacht. Of had Bart haar dien, in zijne kunstelooze, maar waarachtige poezij des harten, niet beschreven, zoo als lucht en zee er uitzagen, toen hij met een' braven ouden matroos aan den steven stond te praten? Deze had afgezien naar de stille zee, en opgezien naar den stillen hemel, "die zoo wel bij elkander pasten," zei Bart, in zijnen eenvoud, "licht beneden, licht boven, licht rondom ons." "Stuurman," had Jaap, de oude matroos, gezegd, "is het geen afschaduwing des hemels? Ik zou niet vreemd opzien, als mijn Guurtje mij in de eeuwigheid in zulk een licht te gemoet kwam."-- Guurtje was 's mans mooije dochter, aan de tering gestorven. En Bart--woeste, wilde natuur als hij was, had den oude willen afschepen met een: "Wat schort je, paai?" maar zijne stem was in zijne keel blijven steken. Dien ganschen dag, had hij Hanna verzekerd, was hij reeds angstig te moede geweest, al wist hij niet waarom; immers het schip liep als een pijl uit een' boog, en aan zijn werk haperde geen zier. Maar bij die woorden van den oude was hem het hart week in het lijf geworden; hij had Hanna voor zich meenen te zien, stervende ... En het eene woord van den ouden matroos had het andere uitgelokt; maar laat ons Bart zelven laten spreken. "En ik vertelde hem hoe goed wij het hadden--hoe lief ik jou heb; dat behoefde ik hem niet te zeggen, hij had het wel gehoord, toen ik zoo angstig uitriep: "Jaap, als haar uurtje eens geslagen is!"--want ik maakte er voor hem geen geheim van, dat je mij, voor ik heenging, zei, dat je geloofde ... Weet je nog, Hanna, dat de tranen jou in de oogen kwamen, toen ik bij jou haperen een' voet van den grond sprong, en hoe
PREV.   NEXT  
|<   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   >>  



Top keywords:
matroos
 

angstig

 

geweest

 

Guurtje

 

moeder

 

waarom

 

geloofde

 

blijven

 

steken

 
immers

verzekerd

 

ganschen

 

natuur

 

mooije

 

dochter

 

gemoet

 

opzien

 
eeuwigheid
 
tering
 
gestorven

schort

 

afschepen

 

willen

 

woeste

 

vreemd

 

woorden

 

uurtje

 

geslagen

 
uitriep
 

gehoord


behoefde
 
zeggen
 

maakte

 
geheim
 
haperen
 
sprong
 

kwamen

 

heenging

 
tranen
 
hadden

geworden
 

haperde

 

meenen

 
stervende
 
spreken
 

vertelde

 

zelven

 

andere

 

uitgelokt

 

schreijen