FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   >>  
d naar die donkere gestalte aan de waterzij, als knikte zij niet. En toch, lief meisje, dat mij leest, toch zoudt gij Hanna ik zeg niet de zwakheid jegens Bart, maar de onopregtheid tegenover Machteld hebben vergeven, als ge veertien dagen later haar door de oude de les hadt hooren lezen over hare geheimhouding. "Waar het hart vol van is, loopt de mond van over, kind!" zei Machteld; "het was Bart niet mogelijk te zwijgen, dat je beloofd hebt je voor zijne terugkomst niet te zullen verzeggen." En misschien hadt gij Machteld lief gekregen, toen zij Hanna dochter noemde, bij de verontschuldiging van deze: "Wist ik dan of gij er niets tegen zoudt hebben? Machteld,--moederlief! Bart, zeidet gij altoos, Bart had geen matroos behoeven te worden, als een mensch zijn zin niet een mensch zijn leven was; en ik ben maar--" Inderdaad, ik had mijn opstel wel _het lezende vrouwtje_ mogen betitelen, zoo weinig gang is er in--nog altijd brandt de lamp, nog altijd staart zij voort--maar wees gerust, wij naderen het sombere heden toch. Een woord slechts over den jongsten Sint Nicolaas, en we zijn er. O mijne broeders van den gilde, die, op den avond van dat feest, welligt naar iets piquants, iets nieuws, iets schoons hoop ik gezocht hebt, hetzij in het gewoel van de Kalverstraat, waar het weder, veroorlooft mij de uitdrukking, _a pure perte_ een grijnend gezigt zette,--hetzij in de woning eens vriends, wiens aanvallige kinderen door Ter Haar verdienden te worden geschetst,--gij die luisterdet en toezaagt, maar geen treffend onderwerp vondt, neen, alle toestanden behandeld, versleten, afgezaagd scholdt,--het is mij dikwijls als u gegaan. Dat gij Hanna hadt ontmoet, dat gij in hare ziel hadt kunnen lezen! Welligt zijt gij haar roer langs het lijf gesneld, welligt merktet gij haar niet eens op,--bovendien, wien onzer is de gave bedeeld, onder zoo armelijke plunje den schat van waarachtig gevoel te zien, welken zij dikwijls verheelt? Het vrouwtje--gij vermoedt reeds dat zij met Bart trouwde, _cela va sans dire_,--het vrouwtje zocht haren weg door den mist, terwijl hare verbeelding de weergalooze helderheid van eenen keerkringsnacht om zich zag. De tegenstelling luidt sterk; maar, wat mooijer is, zij is waar ook. Hoe had Bart haar den luister dier gezegende luchtstreek beschreven, toen hij, van een' derden togt naar Indie teruggekeerd, haar verraste, een kind, een knaap aan de borst! Zie, ik mag haar in dien toestand niet voorbij
PREV.   NEXT  
|<   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   >>  



Top keywords:
Machteld
 

vrouwtje

 

dikwijls

 

altijd

 

mensch

 

hetzij

 

worden

 

welligt

 

hebben

 
bedeeld

bovendien

 

Welligt

 

kunnen

 

gesneld

 

merktet

 

verdienden

 

geschetst

 
toezaagt
 
luisterdet
 
kinderen

aanvallige

 

gezigt

 

woning

 

vriends

 

treffend

 

onderwerp

 

scholdt

 

gegaan

 
ontmoet
 

afgezaagd


versleten
 
armelijke
 

toestanden

 
behandeld
 
luister
 
gezegende
 

luchtstreek

 

mooijer

 
tegenstelling
 
beschreven

toestand
 

voorbij

 

derden

 
teruggekeerd
 
verraste
 

vermoedt

 

trouwde

 

verheelt

 

waarachtig

 

gevoel