FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   >>  
huisje van oude Machteld zijn, zij zelve hoorde het duidelijk, 't was als kende zij die stem! "Moeije! Moeije!" riep de borst, die al binnen was, eer Machteld haar vermoeden aan Hanna had medegedeeld, en de armen van zijn kabaaitje om de smalle schouders der oude sloeg. Poes, die verschrikt onder de bedstede vlugtte, Poes, die hij zwaaijende langs was gestoven, Poes werd vergeten: er schoten waterlanders van onder Machteld's grijze wimpers, bij de tehuiskomst van den zoon eener veel jongere, vroeg verscheidene zuster. Het bestje--ik zeide het reeds vroeger--het bestje was nooit getrouwd geweest; zij had, zoo als zij Hanna diets wou maken, zelfs nooit gevrijd; maar des ondanks had Machteld, zoo als Beets fraai heeft gezegd, "de melk toch in het bloed," en haar gevoel had hare groene jeugd overleefd. "Dag, mooije meid!" voer de pikbroek voort, want dat was hij, en hield Hanna om haar middel gevat, en gaf haar een' kus, die klonk als eene klok, eer zij het hoofdje kon alwenden. De Hollandsche jongen had zoo lang zwarte nikkertjes gezien, dat hij gaarne ieder blank meisje zou hebben gekust. "Bart! Bart!" riep Machteld. Het werd eene predicatie, als had zij geen' zeerob maar een' wever tot neef gehad, Janmaat zou er zich geene zier om hebben bekreund, was Hanna niet zoo spoedig opgestapt, had Hanna maar van tehuisbrengen willen hooren! "Toch niet," zei ze, vrij streng; en toen hij alevel opsprong, oef! toen had dat mooije gezigtje eene waardigheid--die Bart overtuigde, dat de gelegenheid voor dolle grappen met de zwarte nikkers vervlogen was. En echter, lief meisje, dat zulke manieren onbeschaamd vindt, al ergert gij er u aan tot kleurens toe, echter ging Bart--geen ligt matroos, maar iemand, die na nog eene reize uitkijk had derde stuurman te worden--echter ging Bart niet weder naar het zeeregt ter monstering, of, zonder dat Hanna er een woord van gerept had tegen oude Machteld, werd zij op een' Zondag avond te huis gebragt door iemand, wiens gang verkondigde, dat het dek zijn vloer was geweest, wiens hoed op een haartje stond, wiens halsdoek fladderde. "Schel nog niet aan!" bad hij; maar het handje was aan den knop, en de schreeuwleelijkert ging over. "God zij met je!" snikte Hanna. Daar deed de kameraad haar open. "Wel, meid, wat is je muts verfomfaaid en wat zien je oogen rood--waait het zoo?" vroeg de schalke deern, als had zij niemand gehoord, niemand gezien, als wendde Hanna niet nog eens het hoof
PREV.   NEXT  
|<   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   >>  



Top keywords:
Machteld
 

echter

 

mooije

 

geweest

 

bestje

 

iemand

 

niemand

 

meisje

 

hebben

 
zwarte

gezien

 

Moeije

 

matroos

 

kleurens

 

uitkijk

 

monstering

 

zonder

 
zeeregt
 
stuurman
 
worden

waardigheid

 

overtuigde

 

gelegenheid

 

gezigtje

 

streng

 

binnen

 

alevel

 

opsprong

 
grappen
 

manieren


onbeschaamd
 
ergert
 

nikkers

 
vervlogen
 
kameraad
 
hoorde
 

snikte

 

verfomfaaid

 
gehoord
 
wendde

huisje
 

schalke

 

schreeuwleelijkert

 
gebragt
 
duidelijk
 

gerept

 

Zondag

 

verkondigde

 

handje

 

fladderde