n blinde om zich grijpt
naar boeken, en slechts te feller martelt, hoe duidelijker het den arme
wordt, dat al zijne lectuur tijdverlies is, tijdverlies, dewijl hem
opleiding ontbreekt? Ten derde en ten laatste: schilderde ik u een'
Tollens, verzen schrijvende in het hatelijke boek, dwars door de
dwarrelende cijfers heen--een' Vondel eindelijk in de bank van leening?
Het zou onedelmoedig ten opzigte der kooplui, het zou onwaar jegens de
maatschappij zijn geweest. Genie komt aan het licht--of schitterende als
de zon,--of kwijnende als de maan,--of schemerende als eene ster,--of
--wanneer lot, leven, omstandigheden, gebeurtenissen, wanneer alles zich
vereenigt om het te omhullen, te verbergen, te verstikken,--onverwacht en
bij vlagen als de bliksem uit de zwangere wolk. Dat het in den laatsten
toestand even voorbijgaande, even vlugtig is als deze, behoort thans niet
tot mijn onderwerp,--genoeg,--het was er, en het blonk. Zie, ik ben
slechts bij gewone menschen gebleven, wier bete te vaak bitter, wier dronk
te dikwijls wrang is--of behoeft men tot de milder bedeelden te behooren,
om als knaap uitdooving, om als man vernedering, om als grijze gebrek hard
te vinden, om een leven ondragelijk te achten, doorgebragt onder de dubbele
bedreiging van donkere wolken, een: "ik kan niet helpen dat je op straat
staat!" bij de bankbreuk van het huis;--een: "ga henen en wordt warm!"
als de patroon er zijne zaken aan geeft.
Gij zoudt ondanks deze verdediging regt hebben, u te verbazen, dat ik u
zoolang bij den heloot der handelswereld liet stilstaan, als ik ten
slotte niet anders had te doen, dan voor hem een weinig menschelijkheid
in te roepen. Al geef ik me er door bloot aan den schijn, als twijfelde
ik aan den indruk, dien mijne schetsen en groepen op u hebben gemaakt,
ik doe het en van harte (waarom het verheeld?) voor hen, die zich in
deze betrekking gelukkig zouden achten, als zij allengs een weinig
wierden opgebeurd in de schatting des publieks. Daar zijn menschen,
door de natuur tot bedienden bestemd, bekrompen hoofden, koele harten,
"medeklinkers, niet allen kunnen vokalen zijn," beweert een mijner goede
vrienden. Het zij zoo!--men gebruike er zoovele men behoeft, "slechts
neme men liever de italiaansche dan de russische spelling tot voorbeeld,"
is mijn antwoord. En waar ik vooral op zou willen aandringen,--men
sluite toch niet onbarmhartig in eene kooi, wie in staat zou zijn eigen
wieken te kleppen. Ik moet oppassen of de eene l
|