j, zoo als ik haar had gezien den dag, waarop hun
huwelijk werd voltrokken,--den dag, sedert welken ik weinig meer van
haar hield. Pieter had mij verzocht zijn getuige te willen zijn,--zoo
iets weigert men niet.
Er was echter veel, dat haar verontschuldigde, bij de plegtigheid niet
over aangedaan te zijn geweest.--Het ware onbillijk van mij, zoo ik het
verzweeg.
Voor alles, zij was moederloos: de weeze had de zoetste betrekking
weinig of niet gekend. Op een paar vermaarde pensionnats was zij door
haar koel temperament beveiligd voor--het woord _besmetting_ is wat
hard; en toch geve God, dat wij nooit een zachter leeren gebruiken voor
die ontreiniging der gedachten, welke het gevolg is van overprikkelde,
onmaagdelijke nieuwsgierigheid. Arm kind, dat zij voor die strenge
kuischheid van zin, welke haar van de geheimen harer gespelen afkeerig
maakte, niet in een ander opzigt, niet door de verzuimde ontwikkeling
van haar hart had geboet! Wien konde zij lief hebben, wien leerde zij
beminnen? Een' vader, dien zij zelden zag; die haar, toen zij de school
had verlaten, verzocht bij zijne gastmalen als vrouw des huizes te
ontvangen, en die haar uithuwelijkte--om zelf weer te trouwen?
En de ceremonie!
Het was eene dubbele, zoo als er bij alle fatsoenlijke huwelijks-
voltrekkingen te onzent plaats grijpen, sedert de invoering van den
burgerlijken stand,--die eene voortreffelijke inrigting zoude zijn,
als wij haar niet zoo _mir nichts, dir nichts_ met huid en haar hadden
geslikt; als wij haar gewijzigd hadden naar onze zeden. Een huwelijk is
in Holland nog niet louter _un contrat civil_, de hemel zij er voor
geloofd! "Dan sukkele de kerk den staat achterna!" schijnt het stelsel;
maar hoe die verdeeling den indruk verzwakt: God, in Christus onze
Vader, volgende op dat heidensche opperwezen, 't welk eigenlijk niemands
God is!
Het formulier naar de wet had echter op Louise, op ons eenigen indruk
kunnen maken, ware het voorgelezen, zoo als onze moedertaal hoogtijden
spreekt, kernig, met nadruk, uit het gemoed. Maar al had een
afstammeling van Oud-Hollandschen huize de voordragt op zich genomen,
het was geen Hollandsch wat wij hoorden. Spreek mij niet van
Gallicismen; de Gallomanie deed de toppen der vingers tintelen van
ergernis; het was of zij ons trok bij de haren.
En de griffier raffelde de acte over--als wenschte hij dat niemand meer
trouwen mogt,--om hem de moeite te besparen.
De inzegening had in de Wale-kerk plaat
|