gade te slaan,--lust den kring zijner
denkbeelden te verruimen, de som zijner kennis te vermeerderen, het
gevoel te verfijnen, den smaak te vormen,--lust, door wrijving te
streven naar licht, hoe is die uitgedoofd en verflaauwd! Roem zoo hoog
gij wilt, de versnelde gemeenschap tusschen, de vlug verbreide berigten
van de afgelegenste deelen der aarde;--"met eigen oogen zien," zeiden
onze vaderen, "gaat voor alles,"--en beweerden het te regt. Wat hebben
wij bij het stilzitten van lateren tijd gewonnen, dan eenzijdige
lofspraken op ons volk, onze instellingen, onze deugden,--zonderling
afstekende bij de onpartijdigheid, waarmede men in de zeventiende eeuw
in Nederland de verdiensten van vreemdelingen erkende en huldigde.
Beweer, dat de algemeene studie van talen, dat de onvermoeibare
drukpers, alles, wat wetenschap of kunst, bij de afgelegenste volken
merkwaardigs opleveren, tot u brengt, zoodra het in het oosten of westen
het licht ziet: "Vreemde oogen maken menschen," zeiden onze vaderen, en
de uitslag bewees, hoe juist zij hadden gezien. Het is of men schroomt,
onze jongelieden den toets te doen doorstaan, waarop het verkeer met
verre vreemden hunne zeden stellen zoude. Waarlijk, de moed van het
voorgeslacht, de jeugd aan die vuur- en waterproef te onderwerpen, pleit
voor de beginselen, welke zij deze inscherpte.
Eene uitweiding over de levensbeschouwing die het vroede en het kloeke
in haar karakter zoo vroeg had ontwikkeld, dat men geene teleurstellingen
duchtte, het gevolg van eigenliefde of zelfbewondering--eene uitweiding
van dien aard zoude hier misplaatst zijn--tot den handel terug, als ge
wilt. Wie er voor vreeze, ik ducht geen oogenblik, dat onze jeugd
ontaard zoude blijken, als haar de middelen ter ontwikkelling niet
faalden, zonder hare schuld en tegen haren wensch. Waardoor ontbreken
deze? Welligt zal eene wedervraag het kortst tot beantwoording leiden:
Wat geeft Engelands handel het overwigt op dien van alle overige
volken?--Kolonien?--we hebben even rijke, zoo niet in evenredigheid nog
rijkere dan _Albion_.--Industrie?--de gevaarlijke boom droeg te onzent
reeds meer vruchten dan wij behoeven.--Landbouw, veeteelt?--wie weigert
hollandsch zuivel den wel verdienden lof?--Vermogen?--we zijn houders
van schuldbrieven van schier alle natien, en van die der onze niet het
minst.--Hoofden en handen?--we zouden niet klagen, als wij er geene te
over hadden.--Een kreet gaat op tegen de Nederlandsche Handelmaatschappij,
|