dewijl zij schier de eenige groote zeehandelaar mag heeten onzer beide
koopsteden; doch bedenk, eer gij er mede instemt, wat er van Java zou
geworden zijn, bij de slaperigheid van voor het jaar 1830, als koning
Willem I den interest der actien bij de oprichting niet had gegarandeerd,
en jaren lang voorgeschoten. Ik huiver te beslissen, maar ge zult mij
vergunnen de vreeze te opperen, dat het effectenspel den goederenhandel
verstikt, even als de schuldenlast der nieuwere staten het krijgszwaard
der koningen onzer dagen in de scheede houdt: zoo gaan goed en kwaad in
deze wereld hand aan hand. Sir Robert Peel's _Income-Tax_ bedreigt,
treft alreeds de bezittingen en portefeuille;--de hooggeroemde papieren,
welke rente geven, al sluimerende en al nederliggende, die uitvinding
van den nieuweren tijd, welke staatsschuld synoniem acht met volksrijkdom,
--Sir Robert Peel's _Income-Tax_ zal navolging vinden op het vaste land,
en wij zullen zien--doch ik mag niet weer afdwalen, ik herhaal liever
mijne vraag: wat geeft Engelands handel het overwigt op dien aller volken,
wat heeft hij zigtbaar boven den onzen vooruit?--Wijs mij eene koopstad
in de vijf werelddeelen, zou ik u willen antwoorden, waarin geene Engelsche
huizen gevestigd zijn, jonger zonen, die den vreemde bestudeerden en
doorsnuffelden, en zich de dubbele kennis ten nutte maken!
Er is nog iets.
Engelands handel heeft een tooverwoord, dat al zijne betrekkingen
regelt. _Fair_ heet het. Vertaal het met "billijk" of met "gepast", met
"eerlijk" of met "teregt", het drukt al die gedachten uit; het is eene
lofspraak, het is eene wet. Waar men haar toepast, waar men haar nakomt,
waar zij beginsel is geworden, daar heerscht verband tusschen het werk,
dat men doet, en het loon, dat men geniet, bij inkoop en verkoop, in
commissie en courtage, in handel en wandel; tusschen de kennis, welke
men zich verwierf en de onderscheiding, waarop zij aanspraak geeft, het
vertrouwen, dat men bewijst waardig te zijn, en de aangelegenheden, wier
behartiging men ons opdraagt. Ik wil Jan niet in de school brengen bij
John Bull; maar hij heeft eenige reminicentien van de dagen, toen hij
monopolist was,--factors aan de graanmarkt, overdreven makelaars-loon in
aantal van artikelen, refactiemeesters in de tabak b.v.--die hij wel zou
doen te vergeten; want als men een' mededinger heeft gekregen, is het
wijsheid toe te zien eer het te laat is.
Zonen van goeden huize, vermogende jongelui, die klaag
|