FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122  
123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   >>  
enen hadden gewoeld, overstrooide Hendrik die zorgvuldig weder, voordat iemand het hem had geboden. En hoe Marie hem ter harte ging--het is eene lofspraak op den meester, als zijne dienstbare de kinderen des huizes bemint--dat getuigde zijne verzekering van haren welstand. Daar stond hij voor mij, gedienstig, oplettend, eerbiedig, een waarborg van den goeden toon, die op de hofstede heerschte, der rustige orde, waarmede er de genoegens van het leven werden aangeboden en gesmaakt; daar stond hij voor mij, in azuur en zilver, blaauw met wit, als men zegt. Lach mij uit om de dwaasheid, zoo het u lust; maar het zijn mijne lievelingskleuren. Ik verbeeldde mij, dat hij, die deze tot wapen durfde kiezen, zeggen mogt: "Zie, hier ben ik, standvastig en onschuldig!" Zilver op azuur, lelien en starren op een hemelsblaauw veld, wat is smaakvoller, wat dichterlijker? Uwe gissing, of deze op het wapen van mijnen gastheer prijkten, vergunt ge mij gissing te laten; maar verzekeren mag ik u, dat hij waardig is die te voeren, vertegenwoordiger van een onzer oudste patricische geslachten. Wilt gij den man kennen? "Liever eerste der graven, dan laatste der hertogen," zal hij u antwoorden, zoo gij hem aanraadt, zich in den adelstand te doen verheffen. Het is een woord uit mijn hart; zulk eene verloochening onzer historie is mij een gruwel. De baronnen en de ridders, de Wassenaers en de Brederodes, de Arkels en de Egmonds behooren onzer grafelijke geschiedenis toe; in het handeldrijvend gemeenebest wiessen, als in een ander Venetie, nieuwe geslachten met den staat op, welker nakomelingen geen jonkheerstitel behoeven, om te worden geeerbiedigd, nadat hunne voorvaderen, twee eeuwen lang aan de beurs als in den raad, over het lot van werelden beslisten. Mijne welkomst had zoo min iets opmerkelijks als mijne buiging: de vrouwe van Duin en Dal was _even lief_ als vroeger, schoon zwak en stil. Slechts vlugtig merkte ik onder hare gasten de echtgenoote van een onbekenden staatsraad en de moeder van een wakkeren zeeman op, en zag de heeren voorbij, om den wil mijner lievelinge. Daar zat zij, in schaduw van een bonten esch, mijne Marie, die anders rondhuppelde als een ree;--daar rees zij op en neeg statelijk, mijne Marie, die mij vroeger hare frissche lippen ten kus aanbood;--daar zeide zij zacht, toonloos, schroomvallig, ik wist niet wat er van mijne Marie geworden was: "Mijnheer!" Ik reikte haar de hand. Was er eene klove tusschen ons?
PREV.   NEXT  
|<   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122  
123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   >>  



Top keywords:
vroeger
 

gissing

 

geslachten

 
werelden
 
eeuwen
 
beslisten
 

voorvaderen

 

welkomst

 

overstrooide

 

gewoeld


vrouwe
 
opmerkelijks
 

buiging

 

geeerbiedigd

 

behooren

 

Egmonds

 

grafelijke

 

geschiedenis

 

Arkels

 

Brederodes


baronnen
 

ridders

 

Wassenaers

 
handeldrijvend
 

gemeenebest

 
nakomelingen
 
jonkheerstitel
 

behoeven

 

worden

 

welker


wiessen

 

Venetie

 
nieuwe
 
aanbood
 

lippen

 
frissche
 

rondhuppelde

 

statelijk

 

toonloos

 

schroomvallig


tusschen

 

reikte

 
geworden
 

Mijnheer

 
anders
 
gasten
 

hadden

 

echtgenoote

 
onbekenden
 

staatsraad