heen af was gekomen. Hoe
konden de menschen het zeggen? O logen! Had hij dan niet op hare
bruiloft gedanst, ik meen, gegeten, voor zes? En dan te verspreiden, dat
hij verliefd was geweest,--verliefd--de kwaal, waarvan men bleek ziet,
al is men zwart als Orosman;--verliefd--dat ding waarvan de helden den
mond vol hadden, tot Titus, den zoon van Brutus toe, maar waarvan hij,
ondanks al hunne tirades, nooit het verhevene had begrepen. Het was
laster; schandelijke, zwarte laster. Doch, dat mogt zijn zoo het wilde,
hij had nu behoefte aan oppassing. Hoe dit den kring beperkte, waaruit
hij kiezen kon! Van eischer was hij er waarlijk toe gebragt te
overleggen, welk voordeel een huwelijk met hem, zelfs een burger-, zelfs
een minder meisje aanbood. Een meisje?--ja!--want wat hij over 't hoofd
mogt zien, op twee voorwaarden moest hij aandringen, slechts om deze
huwde hij: zij moest jong, zij moest vlug wezen. Het was ligter die
beide vereischten te vinden dan den steen der wijzen; maar hij had toch
in geen zijner treurspelen ooit iets gezien, ooit iets gehoord, dat naar
een' echt zweemde, als dien, welken hij zat te beramen. Het was iets
ongehoords in de zoogenaamde klassiek, en ook de romantiek leverde er
maar weinig voorbeelden van op. Zelfs de historie van "het Spaansche
Heidinnetje" maakte beter figuur dan de zijne zou doen.
Goden en menschen!--hij trouwde de meid van zijne commensales.
Arme stakker! Op zijn vijfenvijftigste jaar heeft hij het pleizier aan
het wiegetouw te trekken,--en bitter weinig oppassing op den koop
toe;--zelfs de meid vindt niet dat zij fortuin heeft gemaakt met een'
kantoorbediende.
Het valt moeijelijk ernstig te blijven bij eene figuur, bespottelijk als
deze;--en echter was het mijn doel niet, uwen lachlust op te wekken;
echter zijn Hammink's gelijken beklagenswaardiger dan gij gelooft. Van
alle gewaagde echtverbintenissen schijnt mij die van ongelijke
standen--een jammer, waartoe meer klerken vervallen dan onze
tooneelkijker--de meeste kwade kansen te opleveren. Het strijdige der
begrippen van beide echtgenooten over allerlei menschen en allerlei
dingen kweekt een eindeloos verschil van meening. Wat vertrouwelijks,
wat innigs is denkbaar, waar sympathie in wijze van zien faalt? Stel u
een paar voor, bij hetwelk zoo min verstand als gevoel ongeveer in
dezelfde mate zijn ontwikkeld en beschaafd, en zeg mij, of de band niet
los zal springen, zoodra verzadiging op genot volgt? Hebt ge ooit
huiselij
|