chts door de
aderen; de verdroogde, gerimpelde huid schijnt aan te kondigen, dat het
tijdvak der gewaarwordingen met dat der driften voorbij is;--maar
wegzinking van oogen en waggeling van knieen, maar beving der handen en
trilling der lippen; vergete haar wie het kan, mij heugt de ergernis of
ze mij heden eerst tegen de borst stiet. De ergernis, zeide ik, het
ergerlijkste volgde eerst. Naauwelijks was de toezegging gegeven, of de
stumper drukte de handen van den patroon, die zich dezer gemeenzaamheid
schaamde. Het was een tooneel, om aan de woorden van Pius VII te denken,
toen ligtzinnige jeugd de handenoplegging weigerde van den naar Parijs
gevoerden vorst der kerke, toen smaad en spot hem ballingschap en kerker
verzwaarde. "Jonkman!" zeide de paus, dat oogenblik grooter dan zijne
voorgangers het mij schijnen, toen keizers hunne muilen kusten,
"jonkman, de zegen eens grijsaards heeft nog niemand geschaad!"
Loman niet aldus; hij bemerkte ter nood den gruwel, hij ging heen,
schreijende heen van het kantoor, waarop hij jeugd, middelbaren
leeftijd, bedaagde jaren en ouderdom ten offer had gebragt voor weinig
loons en veel ondanks.
Welk een leven!
Welligt zal ik, die u in deze schets den ruwen omtrek van het laatste
bedrijf des treurspels leverde, de beschuldiging niet ontgaan, dat
ik eene satyre op den handel heb geschreven, dat ik de klerken
idealiseerde, ten koste der kooplui. Het eene was zoo verre van mijn
doel als het andere,--ik haast mij dien verkeerden indruk voor te komen.
Ik zou mij kunnen beroepen op de voorgaande bladen; ik heb het regt te
vragen, of ik eenigen patroon met eene zwarte kool heb geteekend, dan
dien van Aagje's echtgenoot. Liever breng ik uit mijne weinige
ondervinding eenige voorbeelden bij, hoe onbillijk de voorstelling zou
zijn, _allen_ in zulk een donker daglicht te stellen. Ik ken huizen--het
zijn meest oud-hollandsche--waarin alles nog iets burgerlijks ademt;
waaruit de vroomheid der vaderen--eene praktikale--nog niet geweken
is;--in welke een band van vertrouwelijkheid den meester en de
leerlingen omsluit. Er wordt den laatsten in deze nog deel gegund aan
een huiselijk feest des patroons. De verjaring van een' der chefs blijft
er geen geheim, dat zij slechts uit den toestel voor een' maaltijd--uit
den geur der spijzen in den hoogen en langen gang--uit de komst der
gasten, gissen. En hetzij gij al of niet gelooft, dat een glas water,
aan een dorstige gereikt, de prijs van het eeuwig
|