FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293  
294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   >>   >|  
althasar. In den laatsten tijd droomde ik telkens denzelfden droom. Herhaaldelijk hoorde ik een stem, die mij toeriep: Haast u, maak u op! Hij, dien gij zoolang verwacht hebt, staat te komen. --Gij bedoelt hem, die de koning der Joden zal worden? vraagde Ben-Hur verbaasd. --Juist. --Hebt gij dus nog niets van hem gehoord? --Niets, behalve die woorden van mijn droom. --Ziehier dan een tijding, die u zal verheugen. Uit de plooien van zijn gewaad haalde Ben-Hur den brief van Malluch te voorschijn. Balthasar strekte er de hand naar uit en las hem hardop. Toen hief hij zijne oogen dankend op naar den hemel. Hij deed geen vragen, maar twijfelde ook niet. --Hoe goed zijt gij voor mij geweest, o God, zeide hij. Vergun mij, bid ik u, den Messias te zien, opdat ik hem moge aanbidden, en laat uw dienstknecht heengaan in vrede. De eenvoudige, vertrouwelijke bede maakte diepen indruk op Ben-Hur. Nooit had hij zoo Gods tegenwoordigheid gevoeld. Het was hem, alsof God hier persoonlijk bij hem was, een vriend, wien zij alles konden vragen, een vader, die al zijne kinderen evenzeer liefhad, een vader voor den zoon van Israel, zoowel als voor den heiden, een vader voor allen, wien allen naderen mochten zonder tusschenkomst van priesters of leeraars. De gedachte, dat zulk een God de menschheid een Verlosser zou kunnen zenden in plaats van een koning, kwam hem niet meer zoo vreemd voor, de vraag kwam zelfs bij hem op, of het niet veel meer overeenkomstig was met het wezen Gods. Daarom zeide hij: Denkt gij nu nog dat hij als Verlosser zal optreden en niet als koning? --Wat zal ik daarop zeggen? antwoordde Balthasar. De geest, die mij weleer geleidde, is mij niet meer verschenen sinds ik u ontmoette in de tent van den goeden Sheik; ten minste niet op de vroegere wijze. Maar ik geloof dat die geest nu in mijne droomen tot mij spreekt. Een andere openbaring heb ik niet. --Ja maar, zeide Ben-Hur, gij dacht dat hij een koning zou zijn, hoewel niet als de vorsten der aarde. Gij dacht dat zijne heerschappij geestelijk zou zijn, niet van deze wereld. --O ja, luidde het antwoord, en dat geloof ik nog. Ik zie dat er verschil is in onze verwachting. Gij gaat om een koning van menschen te ontmoeten, ik ga om een behouder van zielen te zien. Hij hield even op, alsof hij naar de juiste woorden zocht om zijne meening duidelijk te maken. --Laat mij trachten, zoon van Hur, u een juist begrip te geven van mijn geloof. Als ik u
PREV.   NEXT  
|<   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293  
294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   >>   >|  



Top keywords:

koning

 
geloof
 
vragen
 

Balthasar

 
Verlosser
 
woorden
 

verschenen

 

geleidde

 

weleer

 

daarop


zeggen

 

antwoordde

 
droomde
 

vroegere

 
laatsten
 

minste

 

ontmoette

 
goeden
 

optreden

 

hoorde


kunnen

 

zenden

 

plaats

 

menschheid

 

gedachte

 
toeriep
 

Herhaaldelijk

 

vreemd

 
Daarom
 

overeenkomstig


denzelfden

 

telkens

 

behouder

 

zielen

 
ontmoeten
 

verwachting

 

althasar

 

menschen

 

juiste

 
begrip

trachten
 
meening
 

duidelijk

 

verschil

 

hoewel

 

vorsten

 

openbaring

 

leeraars

 
spreekt
 

andere