Vrouw, groot is uw geloof, u geschiede gelijk gij wilt.
Een oogenblik nog toefde hij, de schare rondom zich vergetende, een
oogenblik, toen reed hij verder, terwijl de geredde met een van dank
overvloeiend hart luide riep: Eere zij God in den hooge! Gezegend zij de
Zone Davids!
Terstond daarop omgaf hem de schare met haar vreugdebetoon en onttrok
hem aan haar oog. In dankbare verrukking drukte de moeder Tirza aan haar
hart, juichende: Wij zijn gered! Hij is waarlijk de Messias.
Zij bleven geknield liggen, totdat de menschenmassa langzaam achter den
berg verdween. Toen het gezang en gejuich in de verte zich verloor, werd
het wonder in de melaatschen gewrocht.
Eerst gevoelden zij, dat haar bloed als vernieuwd door de aderen
stroomde, sterker en sneller, zoodat het verzwakte lichaam een
onbeschrijfelijk weldadig gevoel van terugkeerende kracht gewaarwerd.
Zij voelden de plaag letterlijk wijken. Haar vleesch keerde weder, de
verduisterde oogen straalden met den ouden glans--gereinigd waren zij
van hare afzichtelijke krankte. Nu voelden zij zich ook naar den geest
herleven, nameloos geluk doortrilde haar.
Van deze genezing was, behalve Amrah, nog iemand anders getuige. Zooals
wij weten was Ben-Hur den Nazarener zooveel mogelijk gevolgd, en die
zich de gesprekken van den vorigen avond herinnert, zal zich niet
verwonderen, dat hij bij den stoet was, die den Rabbi begeleidde. Hij
was getuige van de bede der melaatsche, hij zag de vreeselijke sporen
der ziekte op haar gelaat, hij hoorde het antwoord, dat zij ontving,
en hoewel hij reeds meer dan eens tegenwoordig geweest was bij zulke
genezingen, hadden zij nog niets van hare belangwekkendheid voor hem
verloren. Daarenboven was de strijd in zijn binnenste met betrekking tot
de zending van den Nazarener nog altijd niet beslist. Daarom liet hij
den stroom voorbij gaan, en zette zich op een steen aan den weg neder,
om te zien hoe de genezing in haar werk zou gaan.
Van zijne plaats wierp hij dezen en genen een blik van verstandhouding
toe, Galileers, die onder hunne lange gewaden het korte zwaard verborgen
droegen. Toen allen voorbij waren naderde hem een Arabier met twee
paarden.
--Blijf hier staan, zeide Ben-Hur, hem tot zich wenkend. Aldebaran zal
mij straks met verdubbelden spoed naar de stad brengen.
Hij liefkoosde het schoone dier en keerde zich toen om, ten einde de
twee vrouwen te gaan toespreken, in wie hij het grootste belang stelde,
als toonbeelden eener
|