e ons
zooveel roem deed behalen in den circus--aan hem en aan de zijnen
voor altijd.
Eerbiedig deze beschikking van uwen vader.
ILDERIM, de Edelmoedige, Sheik.
--Wat zegt gij daarvan? riep Ben-Hur verbaasd.
Esther nam de brieven en las ze nog eens vergenoegd over. Simonides
bleef zwijgen. Zijne oogen rustten op het schip, hij dacht na. Eindelijk
zeide hij:
--Zoon van Hur, de God onzer vaderen heeft u zeer gezegend in de laatste
jaren. Gij hebt veel reden tot dankbaarheid. Wordt het niet eindelijk tijd
te overleggen wat God wil, dat gij doen zult met zijn goede gaven--uw
groot fortuin, dat nog steeds toeneemt?
--Al wat ik bezit heb ik bestemd voor den dienst van den gever; niet
slechts een gedeelte, maar alles. De vraag is alleen nog: Hoe kan ik
mijn geld het best dienstbaar maken voor zijne zaak? Geef gij mij daarop
het antwoord.
Simonides antwoordde: Ik weet dat gij hier in Antiochie veel hebt
besteed voor de gemeente des Heeren. Heden komt te gelijk met het
geschenk van onzen ouden vriend het bericht van de vervolging onzer
broederen in Rome. Dat opent ons een nieuw veld. Het licht moet in de
hoofdstad niet uitgebluscht worden.
--Zeg mij hoe ik het kan onderhouden.
--Dat zal ik u zeggen. De Romeinen, zelfs deze Nero, houden twee dingen
heilig--ik weet geen andere daaraan gelijk--dat is: de asch hunner
dooden, en alle begraafplaatsen. Kunt gij voor den dienst onzes Heeren
geen tempels bouwen boven den grond, bouw ze dan onder den grond, en
breng er, om ze voor ontheiliging te bewaren, de lichamen van allen, die
in het christelijk geloof ontslapen.
Ben-Hur stond haastig op en zeide: Dat is een grootsche gedachte. Ik zal
er dadelijk mee beginnen. De tijd dringt tot spoed. Het schip dat de
tijding bracht van het lijden onzer broederen, zal mij naar Rome voeren.
Ik ga morgen.
Zich tot Malluch wendende zei hij: Zorg dat het schip gereed zij, gij
zult met mij gaan.
--Dat is goed, zeide Simonides.
--En wat zegt Esther? vraagde Ben-Hur.
Haar antwoord luidde: Zoo zult gij den Heer het best dienen. Laat ik u
geen beletsel zijn, maar met u gaan en u helpen.
* * * * *
Mochten mijne lezers ooit het voorrecht smaken van Rome te bezoeken, dat
zij dan niet verzuimen de Katakomben van S. Calixtus te gaan zien; die
van ouderen datum zijn dan die van S. Sebastiano, om met eigen oogen te
aanschouwen wat het vermogen van Ben-Hur heeft gewrocht. Uit
|