Tevergeefs. Zij zagen of hoorden nooit meer
van haar. De blauwe wateren, stralende in den zonneschijn, hebben hunne
geheimen. Konden zij spreken, misschien zouden zij ons vertellen waar de
Egyptische gebleven was.
Simonides leefde nog verscheidene jaren. In het tiende jaar van Nero's
regeering legde hij zijne betrekking als hoofd van het handelshuis te
Antiochie neer. Tot het laatst was zijn hoofd helder gebleven en zijn
hart goed, en had bij voorspoed gehad bij al wat hij ondernam.
Op zekeren avond van datzelfde jaar zat hij in zijn rolstoel op het
welbekende terras te Antiochie, met zijn kinderen en kleinkinderen. Het
laatste van zijne schepen lag voor anker, al de anderen waren verkocht.
In de vervlogen jaren hadden zij slechts eenmaal droefheid gekend, en
dat was, toen de moeder van Ben-Hur stierf. Hun christelijk geloof had
hen die smart stil doen dragen en op een blijde hereeniging leeren
hopen.
Het zooeven besproken schip was den vorigen dag aangekomen, en had
droevige berichten medegebracht over de vervolging der Christenen door
Nero te Rome. Het gezelschap zat de zaak te bespreken, toen Malluch, de
oude getrouwe, boven kwam, en Ben-Hur een pakket brieven overhandigde.
--Wie brengt dat? vraagde hij na het vluchtig ingezien te hebben.
--Een Arabier.
--Waar is hij?
--Hij vertrok onmiddellijk.
--Luister, zeide Ben-Hur tot Simonides, en las het volgende:
Ik, Ilderim, zoon van Ilderim den Edelmoedige, en Sheik van den
stam van Ilderim, aan Juda, den zoon van Hur.
Weet, o vriend mijn vaders, hoe mijn vader u liefhad. Lees wat ik u
hierbij zend, en gij zult het weten. Zijn wil is mijn wil, daarom
is datgene wat hij u schonk het uwe. Alles wat de Parthen hem
ontnomen hebben in den grooten slag, waarin zij hem overwonnen, heb
ik hun weder ontnomen: inliggend geschrift met andere zaken, en de
nakomelingschap van Myra, die tijdens zijn leven de moeder was van
zoovele sterren.
Vrede zij u en al de uwen.
Deze stem uit de woestijn is de stem van ILDERIM, Sheik.
Vervolgens ontrolde Ben-Hur een papyrusrol, geel van ouderdom. Hij las:
Ilderim, bijgenaamd de Edelmoedige, Sheik van den stam van Ilderim,
aan den zoon die mij opvolgt.
Alles wat ik heb, mijn zoon, zal het uwe zijn ten dage van uwe
opvolging, behalve de bezitting bij Antiochie, bekend onder den
naam van het Palmbosch. Dat schenk ik aan den zoon van Hur, di
|