koeltjes: Gij kunt vertrekken. Ga!
--Vrede zij u, antwoordde hij, en ging naar de deur. Toen hij er vlak
bij was, riep zij hem terug.
--Nog een woord.
Hij bleef staan, en zag om.
--Bedenk dat ik alles van u weet.
--Waarin bestaat dat alles? vraagde hij terugkomende.
Zij zag hem aan met verstrooiden blik.
--Gij hebt meer van een Romein, zoon van Hur, dan een uwer Joodsche
broederen.
--Ben ik zoo verschillend van mijne landgenooten? vraagde hij
onverschillig.
--De halfgoden zijn allen Romeinen, zeide zij.
--Is dat alles wat gij van mij weet?
--De gelijkenis is niet voor mij verloren. Het zou er mij toe kunnen
brengen u te redden.
--Mij te redden?
Haar vingers speelden met het sieraad aan haren hals en haar stem klonk
innemend en zacht; maar het trappelen van haar voetje maande hem tot
voorzichtigheid.
--Er was een Jood, een ontvluchte galeislaaf, die een man doodde in het
paleis Idernee, zeide zij langzaam.
Ben-Hur ontstelde.
--Diezelfde Jood versloeg hier in Jeruzalem op het voorplein van het
praetorium verscheidene Romeinsche soldaten, diezelfde Jood heeft onder
zijne bevelen drie welgeoefende legioenen uit Galilea, om hedennacht den
Romeinschen procurator gevangen te nemen; diezelfde Jood heeft alles
voorbereid tot een oorlog met Rome, en Sheik Ilderim is een van zijne
bondgenoten.
Nog dichterbij komende, fluisterde zij: Gij hebt in Rome gewoond.
Gesteld dat deze dingen gefluisterd werden in ooren, die wij kennen?
Aha! gij verschiet van kleur?
Hij ging een stap achteruit met de uitdrukking op het gelaat van een
man, die, meenende met een poes te spelen, onverwacht een tijgerjong
voor zich ziet.
Zij vervolgde: gij zijt bekend aan het hof, gij kent den machtigen
Sejanus. Gesteld dat hem werd medegedeeld, dat diezelfde Jood de rijkste
man is van het Oosten, ja van het geheele keizerrijk, dan zouden de
visschen van den Tiber waarschijnlijk wel op iets anders onthaald
worden, dan op hun gewone voedsel, niet waar? En welke prachtige
voorstellingen zouden daarna in den Circus gegeven worden! Het
Romeinsche volk te vermaken is een schoone kunst, maar het geld te
verzamelen, om het te kunnen blijven vermaken, is nog grooter kunst; en
heeft ooit eenig kunstenaar daarin Sejanus geevenaard?
Ben-Hur wendde al zijne zelfbeheersching aan, om kalm te blijven, en
zeide bedaard: Welaan, dochter van Egypte, dank zij uwe listigheid hebt
gij mij in uwe macht, 't Zal u zeker genoegen doen mi
|