k! moest mijn bloed
nog tot grooter kookhitte komen, dan zou ik in u misschien niet langer
eene vrouw zien, maar de spion van den Romein. Spreek dus, maar maak het
kort.
Zij ging een stap achteruit. Uit hare oogen en stem sprak al de boosheid
van hare natuur.
--Gij meent, dat ik u zou kunnen beminnen, nadat ik Messala gezien had?
Zulken als gij zijn geboren om hem te dienen. Hij zou tevreden zijn
geweest, indien gij hem zijne zes talenten teruggegeven hadt; maar ik
zeg u, bij die zes zult gij er twintig voegen, hoort gij? Voor iederen
kus, dien gij mij gegeven hebt, al was het met mijne toestemming, zult
gij mij betalen. Gij zult er voor betalen, dat ik u zoo lang verdragen,
ja begunstigd heb, al deed ik het ook om hem te dienen. De oude
Simonides is uw rentmeester. Indien hij mij morgenmiddag niet een wissel
ter hand stelt voor zesentwintig talenten, dan zult gij met den
machtigen Sejanus hebben af te rekenen. Wees wijs! en nu vaarwel.
Zij wilde de kamer verlaten, maar hij trad haar in den weg.
--Wanneer gij Messala ziet, hier of in Rome, vandaag of morgen, wil hem
dan van mijnentwege deze boodschap overbrengen: Zeg hem, dat ik al het
geld terug heb, dat hij mij ontstal, toen hij zich een deel van mijn
vaders bezittingen toeeigende. Zeg hem, dat ik van de galeien, waarheen
hij mij zond, levend ben teruggekomen, en dat ik gezond en krachtig, mij
verheug over zijne armoede en schande. Zeg hem, dat de lichaamspijnen,
hem door mijne hand toegebracht, een straf zijn van den God van Israel
voor het verraad, dat hij aan onschuldigen gepleegd heeft; zeg hem, dat
mijne moeder en zuster, die met zijn medeweten opgesloten werden in eene
besmette cel van den burcht Antonia, opdat zij daar aan melaatschheid
zouden sterven, leven, en gezond zijn door het machtwoord van den
Nazarener, dien gij veracht. Zeg hem, dat zij, om de maat van mijn geluk
vol te maken, mij teruggegeven zijn, en dat ik tot haar ga, om in hare
liefde meer dan voldoening te vinden voor de onreine hartstochten, die
gij op hem overbrengt. Zeg hem, dat de machtige Sejanus, als hij zich
opmaakt om mij van mijn eigendom te berooven, niets zal vinden, want
alles, wat ik van den duumvir geerfd heb, is verkocht, en de opbrengst
is in veiligheid gebracht. Zeg hem, dat dit huis en de goederen, waar
Simonides handel mede drijft, gedekt zijn door keizerlijken vrijbrief.
Zeg hem, dat ik hem mijnen vloek niet in woorden zend, maar dat ik hem
aan u overlaat, opdat gij e
|