ingen. De Nazarener is de koning niet, en
heeft ook niet den geest van een koning. Wij waren tegenwoordig bij zijn
intocht in Jeruzalem, wij zagen hem in den Tempel, hij is ons en Israel
bitter tegengevallen. Bij de Schoone Poort keerde hij God den rug toe en
weigerde den troon van David in bezit te nemen. Hij is geen koning en
Galilea, volgt hem niet. Hij moet sterven. Maar luister, zoon van Juda.
Wij hebben uwe wapenen en zijn bereid het zwaard te trekken om voor de
vrijheid te strijden. Laat het zijn voor de vrijheid! Dan scharen wij
ons op den kruisheuvel allen rondom u.
Ben-Hur stond op een tweesprong. Had hij dit voorstel aangenomen, den
vrijheidsoorlog begonnen, de wereldgeschiedenis zou misschien anders
geworden zijn dan zij is; maar dan ook zou zij door menschen, niet door
God geregeld zijn--iets dat nooit was, en nooit zijn zal. Hij geraakte
een oogenblik in verwarring; een onverklaarbaar gevoel beving hem,
hoewel hij het later aan den invloed des Nazareners toeschreef; want
toen deze uit den doode was opgestaan, begreep hij dat zijn dood noodig
was geweest, om het geloof aan de opstanding te bevestigen, zonder welk
geloof de christenheid haar grondslag zou missen. Die oogenblikkelijke
verwarring maakte hem ongeschikt om tot een besluit te komen. Hij stond
daar hulpeloos, en kon geen woord uitbrengen. Hij sloeg de handen voor
zijn gelaat en voelde zijn lichaam schokken door den strijd tusschen
zijn wil en een hoogere macht.
--Kom, wij wachten op u! riep Simonides ten vierden male.
Als in een droom volgde hij den stoel en de draagbaar. Esther liep naast
hem. Evenals Balthasar en zijne medereizigers in de woestijn werd thans
ook hij voortgeleid door een onwederstaanbaren innerlijken drang.
* * * * *
TIENDE HOOFDSTUK.
HET EINDE.
Toen ons gezelschap den kruisheuvel bereikte, ging Ben-Hur hun voor,
om hun eene plaats te bezorgen. Hoe het hem mogelijk geweest was zich
een weg te banen door de menigte heeft hij nooit geweten, evenmin
langs welken weg er kwam, of hoeveel tijd het hem kostte. Als een
slaapwandelaar, niets hoorende noch opmerkende, was hij voortgegaan.
In zulk een toestand vermocht bij al even weinig als een kind tot
verhindering van de vreeselijke misdaad, waarvan hij getuige zou zijn.
Gods raadsbesluiten zijn dikwijls raadselachtig, zoo ook de middelen,
die Hij kiest, om zijn doel te bereiken.
Op een gegeven oogenblik maakte Ben-Hur halt. Plotselin
|