FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323  
324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   >>  
eep uit hare geheele manier van doen, dat het voornaamste nog komen moest. --Blijf, en geloof vrij, dat ik weet waarom de edele Arrius u tot zijn erfgenaam maakte. Bij alle goden van Egypte, ik beef als ik er aan denk, dat gij, zoo dapper en edelmoedig, den onbarmhartigen Sejanus in handen zoudt vallen. Gij hebt een gedeelte van uw jeugd in de atria der groote wereldstad doorgebracht, bedenk wat in tegenstelling daarmede de woestijn voor u zijn moet. O, ik heb medelijden met u! En als ge doen wilt wat ik zeg, zal ik u redden. Dat zweer ik u bij onze heilige Isis! Het vuur, waarmede zij gesproken had, deed haar aangezicht gloeien; zelden had hij haar zoo schoon gezien. --Eenmaal hadt gij een vriend, vervolgde zij. Gij waart toen nog een knaap. Op zekeren dag kreegt gij twist en werdt vijanden. Vele jaren later zaagt gij hem in den circus te Antiochie. --Messala! --Ja, Messala. Gij waart zijn schuldeischer. Laat het verledene vergeven en vergeten zijn; schenk hem uwe vriendschap weder; geef hem zijn geld terug, dat hij bij de groote weddenschap verloor; red hem! De zes talenten zijn voor u zoo goed als niets, niet zooveel als het afvallend blad van een lommerrijken boom; maar voor hem.... Ach, hij gaat daarheen met een verbrijzeld lichaam! O Ben-Hur, edele vorst! voor een Romein als hij, uit een edel geslacht gesproten, is armoede nog erger dan de dood. Red hem, ach, red hem! Als de snelheid, waarmede zij sprak, dienen moest, om hem het nadenken te beletten, dan vergiste zij zich deerlijk. Zijne gevoelens ten opzichte van Messala waren voor geene wijziging vatbaar. Het was hem, alsof hij zijn vijand over haar schouder naar hem zag gluren, met de oude trotsche, overmoedige uitdrukking. --Messala krijgt van mij niets, sprak hij vastberaden. Als Romein veroordeel ik den Romein. Maar zeg mij, zond hijzelf u tot mij met dit verzoek? --Hij heeft een edele natuur en beoordeelde u daarnaar. --Zeg mij, gij, die hem zoo goed schijnt te kennen, zeg mij, zou hij in het omgekeerde geval voor mij doen wat hij nu van mij vraagt? Antwoord ter wille van de waarheid! --O, begon zij, hij is.... --Een Romein, wilt gij zeggen; en gij bedoelt daarmede, dat ik, een Jood, niet moet eischen, dat een en dezelfde maatstaf gebruikt zal worden voor hem en voor mij. Dus omdat ik een Jood ben, moet ik hem mijne winst laten, omdat hij een Romein is. Als gij nog meer te zeggen hebt, dochter van Balthasar, spreek dan, want waarlij
PREV.   NEXT  
|<   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323  
324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   >>  



Top keywords:
Romein
 

Messala

 
groote
 

waarmede

 

daarmede

 

zeggen

 
geslacht
 

wijziging

 
vatbaar
 
armoede

schouder

 

vijand

 

gesproten

 

opzichte

 

beletten

 
vergiste
 

snelheid

 

nadenken

 

dienen

 

lichaam


deerlijk

 

verbrijzeld

 
gevoelens
 

daarheen

 
hijzelf
 

bedoelt

 
eischen
 

dezelfde

 

maatstaf

 
waarheid

vraagt
 

Antwoord

 

gebruikt

 

worden

 

Balthasar

 

dochter

 

spreek

 

waarlij

 

veroordeel

 

vastberaden


krijgt

 

uitdrukking

 

gluren

 
trotsche
 
overmoedige
 

verzoek

 

schijnt

 

kennen

 

omgekeerde

 
daarnaar