den groepjes
geschaard rondom de vuren, waar vleesch gebraden, gezongen en
feestgevierd werd. De geur van het gebraad, vermengd met den reuk van
brandend cederhout, vervulde de lucht; en daar bij deze gelegenheid alle
Israelieten elkander als broeders begroetten en de gastvrijheid geen
grenzen kende, werd Ben-Hur bij elken stap begroet, terwijl de groepjes
rondom het vuur hem toeriepen: Kom, en eet met ons. Wij zijn broeders in
de liefde Gods!--Maar hij dankte hen allen vriendelijk en haastte zich
voort, daar hij van plan was zijn paard op te halen aan de herberg, en
naar de tenten bij de beek Kedron terug te keeren.
Om daar te komen, moest hij de straat oversteken, die weldra door het
droevigst tooneel, dat de christenheid kent, vermaard zou worden. Ook
daar waren de feestelijkheden in vollen gang. De straat afziende, zag
hij een optocht met fakkellicht naderen! Waar zij langs kwamen verstomde
het gezang. Zijne verbazing klom, toen hij te midden van rook en vonken
speren zag flikkeren, waaruit hij begreep, dat het Romeinsche soldaten
waren. Wat deden zij, die vervloekte Romeinen, bij een Joodsche
processie? Dat was iets ongehoords, en hij bleef staan om te zien wat
dat beteekenen moest.
De maan scheen helder; maar alsof maan en sterren en straatvuren en het
licht uit vensters en open deuren niet voldoende waren om alles buiten
te verlichten, droegen sommige deelnemers aan den optocht bovendien
brandende lantaarns, en daar Ben-Hur begreep, dat er iets bijzonders te
doen moest zijn, koos hij een geschikte plaats uit, om elk der
voorbijtrekkenden aandachtig op te nemen. De toortsen en lantaarnen
werden door bedienden gedragen, die met knuppels of puntige stokken
gewapend waren. Hun plicht was allereerst de hoogmogenden onder hen:
oudsten, priesters, rabbi's met lange baarden, zware wenkbrauwen en
haviksneuzen, bij te lichten op den ongelijken, steenachtigen weg. Wat
kon toch het doel van hun tocht zijn? Niet naar den tempel, want
daarheen voerde een andere weg. En hun plannen ... als die van vreedzamen
aard waren, waartoe dan de soldaten?
Toen de stoet hem voorbijging, werd zijne aandacht voornamelijk
getrokken door drie personen, die in de eerste rijen gingen. In den man
links herkende hij een hoofdman der tempelwacht, die meest rechts liep
was een priester, den middelsten daarentegen herkende hij niet dadelijk,
want hij leunde onder het voortgaan zwaar op de beide anderen, en liet
het hoofd hangen, als om het gela
|