FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310  
311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   >>  
ind, dat moet de Messias zijn. Ik herinner mij, dat Jeruzalem jaren geleden in opschudding kwam, omdat er gezegd werd, dat hij geboren was. Hoe lang het geleden is weet ik niet meer, maar hij zou nu reeds volwassen moeten zijn. Ja, het kan niet anders ... hij is het. Laat ons wat eten, en dan zoo spoedig mogelijk met Amrah meegaan. Het ontbijt was weldra afgeloopen, en het drietal begaf zich op weg. Nu stuitten zij echter op een moeilijkheid. Amrah had gezegd, dat de Nazarener van Bethanie moest komen, maar vandaar leidden drie wegen naar Jeruzalem. Een over den Olijfberg, een tweede langs zijn voet, en de derde langs den Berg der Ergernis. Deze drie waren nu wel niet ver van elkander verwijderd, maar toch ver genoeg om den Nazarener mis te loopen, indien zij niet denzelfden weg kozen, welken hij nam. Na een korte beraadslaging besloten zij eerst naar Bethfage te gaan, om zich verder door de omstandigheden te laten leiden. Zij daalden dus den berg af in de richting van den Koningstuin en bleven even staan om te rusten. --Ik durf dezen weg niet vervolgen, zeide de moeder. Het zal hier druk worden. Wij doen beter met de menschen te ontwijken en over den Berg der Ergernis te gaan. Toen Tirza dit hoorde ontzonk haar de moed. Daar hare voeten zeer gezwollen waren kostte het loopen haar groote moeite. --Die berg is steil, moeder. Ik kan onmogelijk klimmen. --'t Is om ons leven en onze gezondheid te doen mijn kind. Zie, daar komen reeds vrouwen om water te scheppen. Zij zullen ons steenigen, als wij hier blijven. Kom, wees sterk, mijn kind. Zoo trachtte de moeder, die zelve bijna niet voort kon, hare dochter te bemoedigen, en nu kwam Amrah haar te hulp. Na de eerste opwelling had zij de zieken niet aangeraakt, thans echter ging de trouwe ziel naar Tirza en zeide: Leun op mij. Ik ben wel oud, maar sterk genoeg, en het is niet ver meer. Zoo; ziet gij wel, nu gaat het al veel beter. De weg was moeilijk, maar toen zij eenmaal boven waren en staan bleven om adem te scheppen hadden zij een heerlijk gezicht op den Tempel met zijne terrassen, en op Sion met zijne vele witte torens, die in het zonlicht schitterden. --O hoe mooi! riep de weduwe. Zie toch, Tirza, zie eens naar het gouden beslag van de Schoone Poort! Wat glinstert dat in de zon! Weet gij nog wel, hoe dikwijls wij er onder door zijn gegaan? Zal het niet heerlijk zijn dat weder te kunnen doen? En ons huis is er niet ver vandaan! Daar wacht Juda ons!
PREV.   NEXT  
|<   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310  
311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   >>  



Top keywords:

moeder

 
scheppen
 
Ergernis
 

heerlijk

 
Nazarener
 
genoeg
 

loopen

 

bleven

 

Jeruzalem

 

geleden


echter

 

gezegd

 
aangeraakt
 

gezondheid

 
eerste
 

opwelling

 

zieken

 
herinner
 

trouwe

 

blijven


steenigen

 

zullen

 

vrouwen

 

opschudding

 

dochter

 
trachtte
 

bemoedigen

 

glinstert

 
gouden
 

beslag


Schoone

 

dikwijls

 

vandaan

 

kunnen

 
gegaan
 

weduwe

 

Messias

 

gezicht

 

Tempel

 
hadden

moeilijk
 
eenmaal
 

terrassen

 

schitterden

 

zonlicht

 

torens

 

onmogelijk

 

indien

 
denzelfden
 

verwijderd