FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290  
291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   >>   >|  
gaan zien, of de komst van den koning werkelijk zoo nabij is en het u doen weten. Hij ging de spelonk binnen om een brief te schrijven aan Ilderim en aan Simonides, waarin hij hun de zoo even ontvangen tijding mededeelde. De brieven verzond hij door ijlboden. 's Avonds, toen de sterren aan den hemel flonkerden, steeg hij te paard en begaf zich met een Arabischen gids op weg naar den Jordaan. Zijn plan was den weg te volgen tusschen Rabbath Ammon en Damascus, den weg, dien de karavanen gewoonlijk namen. De gids was vertrouwbaar. Aldebaran was vlug;--tegen middernacht hadden zij het lavagebied reeds achter zich en waren zij op weg naar het Zuiden. * * * * * TWEEDE HOOFDSTUK. EEN VERRASSING. Ben-Hur had gehoopt met het aanbreken van den dag een veilige rustplaats te zullen bereiken, maar de morgenstond overviel hem in de woestijn, en hij zette de reis voort, daar de gids hem verzekerde, dat zij weldra aan een door hooge rotsen ingesloten dal zouden komen, waar hij een bron, moerbeiboomen en gras in overvloed zou vinden. Nadat zij eenigen tijd zwijgend hadden doorgereden, vestigde de gids, die aanhoudend rondkeek, zijne aandacht op een gezelschap, dat, hoewel nog verre achter hen, denzelfden weg scheen te volgen. --Het is een gezadelde kameel, zeide de gids een oogenblik later. --Zijn er geleiders bij? vraagde Ben-Hur. --Neen ... of ja, er is een man te paard bij, zeker de drijver. Een weinig later kon Ben-Hur zelf den kameel onderscheiden. Hij was wit en buitengewoon groot, en herinnerde hem terstond het schoone dier, dat hij bij de Castaliabron gezien had. Geen ander was dien kameel gelijk. Zijne gedachten vlogen terug naar de Egyptische, ongemerkt liet hij zijn paard langzamer gaan. Eindelijk zag hij dat de kameel een overdekte zonnetent droeg, waarin twee personen zaten. Als dat eens Balthasar en Iras waren? Zou hij zich aan hen bekend maken? Maar dat was immers niet mogelijk! Wat zouden zij hier in de woestijn doen, zij alleen? Terwijl hij de mogelijkheid of onmogelijkheid overdacht, was de kameel hem reeds op zijde gekomen. Hij hoorde het gerinkel der belletjes en zag de rijke versiering, die het volk aan de Castaliabron zoozeer bekoord had; ook den Ethiopier herkende hij. Toen de kameel het paard had ingehaald hield hij stil, en zag Ben-Hur de verbaasde oogen van Iras op zich gevestigd. --De zegen van den waren God zij met u, zeide Balthasar. --En met
PREV.   NEXT  
|<   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290  
291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   >>   >|  



Top keywords:

kameel

 
Balthasar
 
volgen
 

woestijn

 
Castaliabron
 
zouden
 

achter

 

waarin

 

hadden

 

ongemerkt


gedachten

 

vlogen

 
gelijk
 

Egyptische

 
vraagde
 

geleiders

 

oogenblik

 
denzelfden
 

scheen

 

gezadelde


drijver

 

herinnerde

 

terstond

 

schoone

 

buitengewoon

 
weinig
 

onderscheiden

 

gezien

 
zoozeer
 

bekoord


versiering

 

hoorde

 

gerinkel

 

belletjes

 
Ethiopier
 

herkende

 

gevestigd

 

verbaasde

 

ingehaald

 
gekomen

bekend
 
personen
 

Eindelijk

 

overdekte

 

zonnetent

 

Terwijl

 

mogelijkheid

 

onmogelijkheid

 
overdacht
 

alleen