t. Zij
hebben zwaarden en schilden. Tegen hen zijn wij niet opgewassen. Wij
hebben ons flink gehouden; laat ons terugtrekken, de poort uit, terwijl
wij nog kunnen.
Langzaam trokken zij af. Gedurig moesten zij over hunne gevallen
broeders heenstappen; sommige leefden nog en vraagden kermend om hulp.
Maar de gesneuvelden waren niet allen Joden. Dat was een troostrijke
gedachte.
De hoofdman riep hen spot- en scheldwoorden na, maar Ben-Hur lachte hem
uit en antwoordde in het Latijn: Als wij Joodsche honden zijn, zijt
gijlieden Romeinsche jakhalzen. Blijf maar, wij zullen wel terugkeeren!
De Galileers juichten hem toe en gingen lachend verder. Buiten de poort
stond een saamgepakte menigte, straten, daken, berghelling, alles was
vol met menschen, die hunne verontwaardiging luide lucht gaven.
De wacht aan de buitenzijde liet de Galileers ongemoeid door. Toen zij
een eindweegs gegaan waren, zeide Ben-Hur tot de Galileers: Broeders,
gij hebt u dapper geweerd. Laat ons nu afscheid nemen, maar komt van
avond bij mij in de herberg te Bethanie. Ik heb u een voorstel te doen
in het belang van het geheele volk van Israel.
--Wie zijt gij? vraagden zij.
Een zoon van Juda. Zult gij komen?
--Ja, wij zullen komen.
Dit afgesproken zijnde ging ieder zijns weegs.
Op bevel van Pilatus werden de dooden en gewonden weggedragen. Onder het
volk was veel geween; maar die getuigen geweest waren van de overwinning
der Galileers onder aanvoering van den onbekenden jongen held, vertelden
overal wat er geschied was, en wachtten in spanning, of hij nog van zich
zou doen hooren.
Zoo had Ben-Hur den eersten stap gedaan om zich vrienden te maken onder
de Galileers, en zich den weg gebaand tot grootere daden in dienst des
Konings, die te komen stond.
Met welk gevolg zullen wij weldra zien.
* * * * *
BOEK VII.
* * * * *
EERSTE HOOFDSTUK.
DE HERAUT.
De samenkomst in de herberg te Bethanie had dienzelfden avond plaats.
Van daar begaf Ben-Hur zich met zijne volgelingen naar Galilea, waar men
reeds van zijn moedig optreden gehoord had. Nog voor het einde van den
winter had hij drie legioenen bijeen vergaderd en naar Romeinsche wijze
ingericht. Hij zou gemakkelijk het dubbele getal hebben kunnen
verzamelen, want de krijgsmansgeest was in het dappere volk ontwaakt.
Zoowel tegenover Rome als tegenover Herodus Antipas waren echter de
grootste voorzichtighe
|